Adelaarsvaren – een bijzondere overlevingsstrategie
Iemand zei ooit tegen mij: “Als je mij een Adelaarsvaren kunt tonen die sporen draagt krijg je van mij een mooie fles wijn!” U begrijpt het. De afgelopen jaren heb ik eindeloos veel blaadjes van de Adelaarsvaren omgedraaid in de hoop sporen te vinden. Tot vorige week was dat zonder resultaat. Tot vorige week! Erik Eliveld, waarmee ik samen binnen de werkgroep varens van de KNNV Amersfoort e.o., varenonderzoek doe, belde mij op en zei dat hij op een heideveld in Den Treek Adelaarsvarens had gevonden met sporen. Nog die zelfde middag zijn we er samen heen gegaan. En ja! Ik kon mijn ogen niet geloven. Adelaarsvarens met sporen. Wij zijn direct doorgereden naar een paar plekken waar ook de Adelaarsvaren rijkelijk aanwezig is en ook daar vonden wij planten met sporen. Navraag bij Naturalis leerde dat er uit meer plaatsen in Nederland meldingen komen van adelaarsvarens met sporenvorming. Hoe kan dat verklaard worden: jaren, jaren lang niets en nu ineens op diverse vindplaatsen rijkelijk aanwezig en op veel verschillende planten.
In het Duitse boek “Die farn – und blütenpflanzen Baden – Wütenbergs” uitgegeven in 1993 wordt verwezen naar een wetenschappelijke publicatie “Kirchner und Eichler, 1882: pag 336” waarin staat: “Sporen werden nur “in guten Weinjahren ausgebilded”. De kans op sporenvorming bij adelaarsvarens is dus groot in goede wijnjaren. Belangrijk hierbij is het antwoord op de vraag of het weer van invloed is op de groei van de druiven en de kwaliteit van de wijn. Het antwoord daarop moet wel “ja” zijn. Zou dus het natte voorjaar, de extreem warme zomer en daarna weer een periode met voldoende vocht de oorzaak kunnen zijn? En is dit jaar inderdaad sprake van weersomstandigheden die kunnen leiden tot een bijzonder goed Nederlands wijnjaar.
Er is een tweede theorie die ook zou kunnen verklaren waarom er dit jaar zoveel sporenvorming bij adelaarsvarens plaatsvindt. Die gaat uit van de gedachte dat planten onder invloed van extreme weersomstandigheden, in dit geval langdurige droogte, hoge temperaturen en gebrek aan vocht, een aantal beschermende maatregelen nemen. Eén daarvan is het laten vallen van de bladeren en alle aandacht te richten op het behoud van het wortelstelsel. Planten raken onder extreme omstandigheden gestrest en richten zich op het voortbestaan. In ieder geval het in leven houden van het wortelstelsel. Als er betere tijden aanbreken, doorat er weer vocht beschikbaar komt, richt de “aandacht van de plant” zich vooral op het zeker stellen van nageslacht. Zorgen dat de soort in stand blijft en er sprake is van opvolging. Dat gebeurt in dit geval bij de adelaarsvaren door de vorming van sporen. Bij andere planten door overmatige vruchtzetting.
Een paar maanden geleden spraken jachtopzieners op de Hoge Veluwe de vrees uit dat de wilde zwijnen een moeilijke winter tegemoet zouden gaan omdat door de extreme droogte de eiken en beuken te kleine of te weinig vruchten vormden. En zie wat er gebeurde: de regens kwamen en de productie van eikels en beukennootjes is momenteel massaal!
Een bijdrage aan deze website kan natuurlijk niet bestaan zonder meer informatie te geven over de plant waar we het over hebben. De adelaarsvarenfamilie kent in Nederland slechts één soort. Namelijk de Adelaarsvaren. Wereldwijd zijn er ongeveer honderd vertegenwoordigers van de familie. Zij groeien op één uitzondering na allemaal in de tropen. De enige uitzondering is de Adelaarsvaren die wij kennen en die in heel Europa voorkomt.
Kenmerkend voor de plant is dat alle bladeren, op enige afstand van elkaar, ontspringen uit een uitgebreid ondergronds wortelstelsel. De bladeren vormen dus geen pol of stoel waarbij alle bladeren vanuit één centraal punt groeien. Elke bladsteel staat op “enige afstand” van de andere bladstelen.
Als een bladsteel aan de onderkant schuin wordt doorgesneden vormen de vaatbundels een patroon dat doet denken aan het dubbele vliegbeeld van een adelaar.
Om tot volle wasdom te komen heeft de plant licht nodig. Reden dat grote populaties vaak aan de bosrand en open stukken grond te vinden zijn. De grote bladeren schermen het licht volkomen af waardoor er geen of nauwelijks ondergroei kan plaatsvinden. De bladeren worden meestal tot 1,80 m hoog maar uitzonderingen tot over 3,5 m zijn bekend. De Adelaarsvaren bevat giftige stoffen waardoor de humus die ontstaat door afgestorven bladeren, voor veel planten giftig is. Ook daardoor krijgen planten en jonge boompjes geen kans te ontkiemen en de strijd aan te gaan met de Adelaarsvaren. De giftige stoffen kunnen ook bij de mens leiden tot tumoren die tot kanker kunnen leiden. Desondanks worden in verschillende landen jonge loten als groente gegeten.
Op de pagina’s Stadsplanten van Amersfoort proberen wij vooral aandacht te geven aan planten die algemeen voorkomen in een bepaalde tijd van het jaar. Dat geeft de grootste kans dat de beschreven plant eenvoudig op dat moment gevonden kan worden in de eigen omgeving. Daarnaast melden wij uiteraard ook vondsten van bijzondere, zeldzame planten.
Joop de Wilde