Boekje open over boekweit
Bij boekweit (Fagopyrum esculentum) denk je niet meteen aan stadsplanten. Het lijkt meer iets voor heemkundekringen en voor bijenhouders. Toch trof ik in de zomer van 2016 een boekweitplant aan op een stoep in het centrum van Breda. Hoogstwaarschijnlijk daar terecht gekomen door een zaadje uit een pak vogelvoer.
Ooit was boekweit een belangrijk gewas op de arme zand- en veengronden, bijvoorbeeld in de Peel. In Deurne bereikte de teelt van boekweit qua omvang een hoogtepunt in de tweede helft van de negentiende eeuw. Het gewas was, als alles meezat, makkelijk te verbouwen. Het leverde meel op, dat geschikt was om er pap en pannenkoeken van te maken. Voor de teelt van boekweit op veengrond werd de bovenste laag van de grond, nadat deze in het voorjaar gedroogd was, verbrand waardoor voedingsstoffen vrijkwamen. Dit ‘boekweitbranden’ gaf een enorme rookontwikkeling. In de twintigste eeuw steeg de productie graangewassen als tarwe en rogge enorm door grondverbetering en bemesting. Het rendement van boekweit ging juist achteruit. Na de Tweede Wereldoorlog was het zo goed als afgelopen met de boekweitcultuur.
De in augustus bloeiende boekweit is een goede bijenplant. De voormalige boekweitvelden vormden voor de imkers een ideale plek om hun korven te plaatsen vóórdat de oogst van de heidehoning enkele weken later kon beginnen. Boekweithoning heeft een specifieke intense smaak en is donker van kleur.
De laatste decennia wint boekweit weer enigszins aan populariteit. Boekweit wordt toegepast in het agrarisch natuurbeheer bij de aanleg van bloemrijke akkerranden en wildweides.
In de gezondheidsvoedingsbranche wordt boekweit aangeprezen vanwege de aanwezigheid van belangrijke mineralen en van zogeheten fytonutriënten. Daarnaast wordt een afvalproduct van de verwerking van boekweit, de ‘boekweitdoppen’, gebruikt voor de vulling van gezondheidskussens. Zo’n boekweitkussen schijnt therapeutisch te werken.
En dan is er natuurlijk de toepassing van boekweit in vogelvoer en in lokaas in de karpervisserij.
Boekweit (Fagopyrum esculentum) is een plant uit de duizendknoopfamilie. De plant is waarschijnlijk afkomstig uit Centraal- of Oost-Azië. Over de gevolgde route naar Europa bestaan uiteenlopende verklaringen. Uit pollenonderzoek is gebleken dat boekweit al voor het begin van onze jaartelling in ons land voorkwam.
De naam ‘boekweit’ betekent simpelweg ‘beuktarwe’. De vruchten hebben de vorm van beukennootjes. Ook de wetenschappelijk geslachtsnaam ‘Fagopyrum’ betekent ‘beuktarwe’. Fagus is beuk en ‘puros’ tarwe. De soortaanduiding ‘esculentum’ wil zeggen ‘eetbaar’.