Boompjes en boompjes
Ik werk in het hart van Rotterdam aan de Scheepmakershaven. Op de fiets naar huis spot mijn oog dan natuurlijk wel eens wat stadse flora waar ik voor afstap omdat ik het niet (her)ken of omdat het er bijzonder fraai bij staat.
Zo fiets ik regelmatig een klein stukje langs De Boompjes, een drukke weg langs de Noordoever van de Maas. In de tegelvoegen langs het fietspad schoten in juni een heleboel dezelfde plantjes op. Beneden aan de plant zitten wat grotere getande bladeren, op een hoogte van zo’n tien tot twintig centimeter vertakten de planten zich en de takken dragen wat smallere blaadjes en daarboven een enorm lang uitgroeiende tros met bloemetjes en vruchtjes zoals dat bij veel kruisbloemigen voorkomt. Het is inderdaad een kruisbloemige, maar dat is lastig te zien aan de kroonbladeren want die heeft de Dichtbloemige kruidkers (Lepidium densiflorum) niet. De vruchten verraden wel dat hij bij deze familie hoort. Ze lijken een kleine versie is van de vruchten van Witte krodde en nog veel meer op de vruchten van de andere Kruidkersen (Lepidiums).
Steenkruidkers is zijn nauwverwante broertje die je in en buiten Rotterdam veel vaker tegenkomt. Meest opvallende verschillen zijn dat die alleen maar ongetande bladeren heeft en een muizenlucht verspreid terwijl de geur van de Dichtbloemige kruidkers niet opvallend is. Dichtbloemige kruidkers stamt oorspronkelijk uit Noord-Amerika en is, tussen 1975 en 1999, ingeburgerd in stedelijk gebied in Nederland. Hij is in Nederland nog steeds vrij zeldzaam, maar is in Rotterdam soms massaal aanwezig.
Na mijn vakantie fietste ik weer langs de plek. Alle exemplaren waren nu uitgebloeid en er restte niets dan een woud van skeletten: prachtige miniboompjes langs de Boompjes.