De overeenkomst tussen eendenkooi en achterpad
Enkele jaren geleden inventariseerden we het terrein van de Eendenkooi Bakkerswaal bij Krimpen aan den Lek. Rond de plas en de vangpijpen van de eendenkooi ligt een flink stuk vochtig bos. Een van de planten die we in het bos aantroffen was Muursla (Mycelis muralis), een plant met prachtig ingesneden bladeren; de bladtop doet me altijd denken aan de bastions in onze vestingsteden hetgeen dan weer een makkelijk ezelsbruggetje is naar de ‘muur’ in de naam van de plant. De vertakte bloeiwijze met kleine hoofdjes met steeds vijf gele lintbloemetjes is wel elegant, maar niet erg opvallend.
Ik was verrast over Muursla in het Eendenkooibos want ik kende Muursla uit achterpaadjes en brandgangen in de stad. Maar, voor een van mijn medefloristen was zo’n vochtig bos juist het bekende biotoop van Muursla en was hij juist verrast door mijn ervaring uit de stad. Kortom de biotopen zijn verwant en Muursla voelt zich thuis op vochtige beschaduwde plekken van niet al te zure en schrale grond, liefst met wat goed verteerde humus. Het verspreidingskaartje van Muursla laat dit dubbele verspreidingspatroon duidelijk zien: Rotterdam, Den Haag, Amsterdam, Groningen, Nijmegen maar ook Dordrecht, Tilburg en Eindhoven zijn op de kaart te herkennen als een opeenhoping van zwarte stipjes, daarnaast zijn er enkele streken waar hij ook buiten de steden veel voorkomt zoals Zuid-Limburg, Oost-Gelderland, Twente, Utrecht en de Hollandse duinstreek.
Dat de biotopen van Vochtige bossen en achterpaadjes verwant zijn blijkt ook uit andere soorten die ik vooral op deze twee plekken tegenkom zoals Bosveldkers, Groot heksenkruid en Bergbasterdwederik. Vorig jaar trof ik zelfs Reuzenzwenkgras (Festuca gigantea) aan in een brandgang in Dordrecht, een soort die ik in de buurt van Rotterdam ken uit de grienden en andere vochtige bosjes langs de oevers van de rivier.