Hooiland in de stad
Onze eigen gazonnen en de grazige stroken in de wijk, zijn de hooilanden van de stad. De efficiënte akkerbouw laat geen ruimte meer over voor Paarden- en Pinksterbloemen in het open veld. Ze zijn er teruggedrongen tot smalle strookjes langs wegen en watergangen. In de stad is natuurlijk nog minder ruimte, maar de weinige strookjes gras staan vaak vol met de hooilandsoorten uit het agrarische landschap van weleer. En dan natuurlijk juist in die stukjes gras die niet met een nagelschaartje worden bijgehouden. Met een beetje geluk vindt je Knolboterbloemen en Gewone ereprijs, maar het kan ook bijzonderder met soorten als Lathyruswikke en Onderaardse klaver. Het devies luidt: Vooral niet mesten en grasmaaisel afvoeren. Zo komen er vele bloemetjes in het gras. Madeliefjes en Witte klaver kunnen met een iets soepeler maaibeleid, mooie tapijten van bloemen opleveren. En al die bloemetjes hebben ook groene delen die vaak veel droogteresistenter zijn dan het dierbare zachte gras. Dat betekent dat je niet hoeft te sproeien om het ook in hoogzomer er groen uit te laten zien. Leve een bloemenrijk gazon!