Plant(en)namen
Tijdens een van die vele KNNV-excursies met de plantenwerkgroep wist iemand bij veel planten leuke anekdotes te vertellen. Soms religieus soms mythologisch maar altijd om de naam van een plant te verklaren.
Een nieuwe interesse was geboren. Want hoe zit dat nu met die naamgeving. Waarom heet een plant zo als hij heet en waarom die dubbele wetenschappelijke naamgeving. Daarvoor moet je terug in de tijd. Carl Linnaeus (1707-1778) bedacht een systeem waarin hij de natuur in drie rijken verdeelde: stenen-, planten- en dierenrijk. Daarna deelde hij deze rijken in klassen, ordes, geslachten en soorten. Er ontstonden wetenschappelijke namen. Elke botanicus of plantenliefhebber heeft hier nu nog profijt van.
Het probleem was namelijk dat veel planten per regio/streek een andere naam hadden. Denk maar aan bijv. Pispotje, Heelblaadjes of Heksenkruid etc. Welke soort werd dan bedoeld: Haagwinde, Akkerwinde, een willekeurige medicinale plant? Carl Linnaeus bracht structuur in deze onoverzichtelijke situatie. Bijvoorbeeld de Haagwinde kreeg twee namen. Een geslachtsnaam Convolvulus en een soortnaam sepium. Een duidelijke naam voor iedereen in Nederland en…….in de rest van de wereld. Als Nederlandse naam werd de meest gebruikte naam toegepast.
Nu komt het thema van deze site, Stadsplanten, om de hoek kijken. Tijdens mijn werk als postbode ben ik het gehele jaar buiten en zie in mijn stadsdeel de plantengroei in elk seizoen. Wat mij o.a. opviel was een plant die in sommige delen van het land niet zo vaak te zien is maar waar je hier in Gouda bijna over struikelt, de Grote ratelaar (Rhinanthus angustifolius).
De verklaring voor de Nederlandse naam is als volgt. Groot omdat er ook een minder vaak voorkomende Kleine ratelaar bestaat en als de zaden van deze plant rijp zijn rammelen ze in hun opgedroogde zaaddoos als een soort ratelaar. Al heel leuk om te weten. Maar de wetenschappelijke naam zegt weer iets heet anders over deze plant. “Rinanthus” is afgeleid van rhinos (Grieks) en betekent “neus”, en ‘Anthos’ (Grieks) dat “bloem” betekent. Dit omdat de bovenlip van de bloem neusvormig is. “Angustifolius” komt van “angustus” (Latijn) en betekent “smal”, en van “folia” (Latijn) en betekent “blad”, verwijzend naar de lancetvormige bladeren. Dus twee verklaringen voor een dezelfde plant die helpen deze soort beter te duiden. Nu geldt dit niet voor elke soort. Soms is de Nederlandse naam hetzelfde als de wetenschappelijke naam. Maar vaak niet.
- Ook in andere landen hebben planten vaak weer een andere naam. Het is niet, zoals Louis van Gaal doet, dat je de Nederlandse naam letterlijk kan vertalen in elke willekeurige taal. Soms wel maar vaak niet. Een goed voorbeeld is Muurleeuwenbek (Cymbalaria muralis/ Linaria cymbalaria). Een soort die ik tegenwoordig bijna overal tegen kom en dus niet meer alleen op kademuren e.d.. De Noorse naam voor deze plant is Torksemunn. “Torskemunn” betekent “kabeljouwmond”. Kennelijk vinden de Noren een vis beter passen bij het uiterlijk van deze bloem dan een leeuw: de Nederlandse naam voor Muurleeuwenbek of een pad: de Engelse naam.
Zo heb ik tijdens mijn zoektocht naar naam verklaringen heel veel geleerd. Al deze en vele honderden andere zijn te vinden op mijn website www.plantennamen.info Ik heb lang niet elke wetenschappelijke of soortnaam kunnen achterhalen. Er staan nog veel vragen open. Maar dat is het leuke!