Kijk maar, er staat niet wat er staat.
Naamgeving aan planten is soms een lastige zaak. Het vergt veel creativiteit om steeds weer nieuwe namen te verzinnen. En soms lijkt dan de luiheid toe te slaan en worden planten vernoemd naar soorten die er op lijken. Zo lijkt de Schijnpapaver (Meconopsis cambrica) op een Klaproos (Papaver) maar is het niet. En de Schijnaardbei (Potentilla indica) lijkt op een aardbei (Fragaria) maar is het niet. Tenslotte lijkt de Rode schijnspurrie (Spergularia rubra), waar dit stukje over gaat, veel op een Spurrie (Spergula) maar is het dus niet. Hier lijken zelfs de wetenschappelijke namen op elkaar. De geslachtsnamen komen van het Latijnse ‘spargere’ dat ‘uitstrooien’ betekent. Ze schijnen dus hun zaad gemakkelijk uit te strooien. ‘Rubra’ tenslotte, betekent rood.
De Rode schijnspurrie groeit in de stad; vooral in de voegen. Veel mensen zullen er overheen lopen zonder hem te zien en ook veel floristen lijken hem niet te zien, gezien het beperkt aantal meldingen in Den Haag. Toch is het een plant die vrij makkelijk te herkennen is; maar zoals zo vaak moet je hem eerst een keer gezien hebben. Hij valt op door donkergroene liggende stengels met licht gekleurde steunblaadjes op regelmatige afstand van elkaar. De plant heeft donkerroze bloemen, vaak met een lichter gekleurd hart, met vijf kroonbladen en vijf groene kelkbladen. Zelf vind ik het een prachtig bloemetje. Het is een vrij algemene plant; aan de kust komt hij wat minder voor.
De Rode schijnspurrie lijkt dus op een Spurrie. In ons land zijn dat de Gewone spurrie (Spergula arvensis) en de Heidespurrie (Spergula morisonii). Deze laatste hebben de bladeren in een soort krans staan terwijl de bij de Rode schijnspurrie de bladeren in paren tegenover elkaar staan.
In ons land komen nog twee soorten Schijnspurrie voor die ook weer erg op elkaar lijken: de Gerande schijnspurrie (Spergularia media) en de Zilte schijnspurrie (Spergularia salina). Deze laatste twee Schijnspurries hebben een meer vlezig blad, terwijl de Rode schijnspurrie een stekelpunt heeft aan het blad, iets dat de andere twee soorten niet hebben. De Zilte en Gerande schijnspurrie worden bijna niet gezien in Den Haag, de grootste kans daarop is in Scheveningen en ik ga dan ook proberen de soort op die plek aan te treffen. Anders moet ik hem weer treffen op Texel, maar dat is een schijnoplossing.