Droogbloemen, er valt nog genoeg te ontdekken!
In de huidige Heukels’ Flora (24e druk, 2020) worden zes soorten Droogbloem behandeld. Bij de meeste floristen zijn Moerasdroogbloem (Gnaphalium uliginosum), Bleekgele droogbloem (G. luteoalbum) en Bosdroogbloem (G. sylvaticum) bekende soorten. Enkele floristen zullen ook Amerikaanse droogbloem (G. pensylvanicum) kennen, een soort die pas na 2000 ingeburgerd is en langzaam toeneemt. Maar daarmee zijn we er nog niet, nu wordt het pas echt spannend!
Filip Verloove (Plantentuin Meise, België) doet momenteel onderzoek naar Droogbloemen in Nederland en België. Het afgelopen jaar is een hoop herbariummateriaal verzameld in Nederland en België en dat bleek de moeite! Naast enkele nieuwe soorten, kunnen we in een volgende editie van de Belgische en Nederlandse flora tevens enkele naamwijzigingen verwachten. Zo zullen de verschillende droogbloemen ingedeeld worden in de geslachten Gnaphalium, Gamochaeta, Omalotheca, Pseudognaphalium, Laphangium en Filaginella.
De vijfde soort Droogbloem die in Heukels’ Flora opgenomen staat, is Purperen droogbloem (G. purpureum). Echt inburgeren wil deze soort nog niet, maar mogelijk is dat een kwestie van tijd. Uit het onderzoek van Filip Verloove is naar voren gekomen dat waarnemingen van deze planten in het verleden incorrect op naam gebracht zijn. Purperen droogbloem heeft namelijk een behaarde bladbovenzijde en de hier aangetroffen planten zijn volledig kaal op de bladbovenzijde. We hebben hier dan geen G. purpureum, maar Gnaphalium coarctatum. Oude waarnemingen zullen gecorrigeerd moeten worden.
Een andere nieuwe soort is Gegolfde droogbloem (G. undulatum), een lookalike van Bleekgele droogbloem. Deze soort onderscheidt zich door de vertakte stengel, een groene bladbovenzijde, langs de stengel aflopende bladen en witachtige omwindselbladen.
De meest recente ontdekking is Gnaphalium subfalcatum, een lookalike van Bosdroogbloem. Deze soort heeft nog geen Nederlandse naam. Morfologisch lijkt deze soort uiterst veel op Bosdroogbloem, maar de plant is eenjarig. Je zult tijdens bloei geen vegetatieve rozetten vinden. Waar je Bosdroogbloem altijd in bossen treft, vind je deze lookalike gewoon midden in de stad en in andere afwijkende biotopen. Een heel belangrijk onderscheid, zit in de pappusharen. Bij Bosdroogbloem laten te pappusharen afzonderlijk los, terwijl deze bij Gnaphalium subfalcatum aan de basis vergroeid zijn en dus samen loslaten.
Nog meer spannende soorten, hun oorsprong, de nieuwe naamgeving, determinatiekenmerken en een toekomstperspectief zullen uitgebreid in een artikel van Filip Verloove behandeld worden. Kom je nu zelf ook afwijkende droogbloemen of viltkruiden tegen, dan kan je herbariummateriaal verzamelen en naar Filip opsturen: Filip Verloove, Nieuwelaan 38, 1860 Meise, België.