Muurganzenvoet, of liever boomspiegelganzenvoet?
Gisteren wilde ik na een bezoek aan Meijendel even langs het Centraal Station gaan om een typisch Haagse stadsplant te bezoeken, namelijk de Muurganzenvoet (Chenopodiastrum murale). Helaas bleek de stoep voor het station grondig schoongemaakt en was de plant verdwenen. Dat is het “trieste lot” van de stadsflorist: zo staat ergens een bijzondere plant en zo is hij weer weggevaagd. In september had ik hem nog gezien en was toen enthousiast over zijn standvastigheid. De plant staat daar al jaren en ik ga er van uit dat hij er volgend jaar wel weer staat. Dan maar verder naar huis door de Oudemanstraat, een andere bekende vindplaats, en gelukkig, daar staan enkele exemplaren.
Muurganzenvoet is over het algemeen langs de kust te vinden. In het boek van Ton Denters wordt hij een zeldzaamheid genoemd en volgens Verspreidingsatlas is hij sterk in aantal achteruit gegaan. In Vlaanderen schijnt hij op de rode lijst te staan. Gelukkig kan je de plant op verschillende plekken in en rond Den Haag aantreffen. Hoewel hij op allerlei plekken die verstoord en kalkrijk zijn, kan groeien vind ik hem in Den Haag vooral langs gevels en in boomspiegels.
De Muurganzenvoet is zoals de naam het al zegt een Ganzenvoet en die zijn in de nieuwe Heukels een beetje door elkaar gehutseld. De plant valt niet meer onder de Ganzenvoeten (Chenopodium) maar onder de Nerfganzenvoeten (Chenopodiastrum) samen met de Esdoornganzenvoet. Waarom de plant Muurganzenvoet heet is mij ook niet helemaal duidelijk. Óp een muur heb ik hem nog nooit zien groeien, wel vind ik hem regelmatig langs gevels staan en mogelijk wordt hij daarom Muurganzenvoet genoemd. Maar hij zou ook boomspiegelganzenvoet mogen heten van mij.
De herkenning van de Muurganzenvoet is niet zo heel ingewikkeld. Het blad is meestal 3-hoekig-ruitvormig, heeft een versmalde of wigvormige voet en is onregelmatig spits getand. Die tanden staan vaak wat naar binnen toe gebogen en daar herken ik de Muurganzenvoet aan. Dit laatste wordt echter niet in de Heukels vermeld. De zaden zijn enigszins glanzend met rondom een scherpe richel en vele ondiepe putjes.
Tenslotte nog een weetje uit de Verspreidingsatlas: de plant werd vroeger wel als aphrodisiacum gebruikt. Ik moet eerlijk zeggen dat ik dat nog nooit geprobeerd heb.