Holpijp – Een van de paardenstaarten waar de historie van de flora mee begon
Holpijp (Equisetum fluviatile) is zeker geen stadsplant die je tussen de stenen of in wegbermen aantreft. In de stad moet je holpijp zoeken in smalle slootjes of watertjes die gevoed worden door kwelwater. Kwelwater kan worden aangevoerd vanaf hogere delen van de grond. Bij voorbeeld regenwater dat vanuit een dijk in de sloot sijpelt, maar kan ook vanuit diepere grondlagen worden aangevoerd. Bij voorbeeld regenwater dat valt op de Hoge Veluwe en in de diepere delen van de Gelderse Vallei weer aan de oppervlakte komt. Holpijp voelt zich vooral thuis in sloten en plassen met kwelwater uit diepere grondlagen. Water waarin ook Waterviolier vaak aanwezig is. Holpijp en Waterviolier zijn kwelindicatoren.Holpijp behoort tot de paardenstaarten. Samen met de wolfsklauwen en de varens de pioniers van de plantengroei op de aarde, boven het wateroppervlak. Planten werden in de ontstaansgeschiedenis van de aarde steeds complexer. Eerst waren er de wieren die in het water groeiden maar geen stengels hadden. Ze konden zich daardoor niet op het land vestigen. Na de wieren kwamen de wolfsklauwen die al wel stengels hadden maar die stengels waren niet uit delen opgebouwd waardoor ze niet rechtop konden staan. De paardenstaarten vormden de volgende stap in de ontwikkeling van planten. Zij hadden stengels die uit delen bestonden waardoor zij rechtop konden staan.
Tenslotte de varens die, in tegenstelling tot de wolfsklauwen en de paardenstaarten, over een goed ontwikkeld bladsysteem met een netwerk van nerven beschikt. Geen van allen konden zij zich voortplanten met zaden. Bloemen bestonden nog niet. Voor de voorplanting waren zij aangewezen op de vorming van sporen. Pas zo’n 365 miljoen jaar geleden ontwikkelde zich varensoorten die geen sporen maar zaden of de voorlopers daarvan vormden; de zaadvarens.
Van de paardenstaarten zijn er wereldwijd nog maar 16 soorten bekend waarvan er 8 in Nederland voor komen: Bonte paardenstaart, Bospaardenstaart, Heermoes, Holpijp, Lidrus, Reuzenpaardenstaart, Schaafstro en Vertakte paardenstaart. Heermoes is de meest bekende en is een vaak verwenste woekeraar in tuinen. Eerder heeft Willemien Troelstra op deze site een artikel over de Reuzenpaardenstaart gepubliceerd en Maarten van de Veer over Heermoes
Holpijp wordt vooral aangetroffen in ondiep water met een venige, modderige laag. Dat kan in sloten, aan de rand van waterpartijen of in moerassig gebied zijn. In die habitat draagt de plant in belangrijke mate bij aan verlanding en de vorming van veen. Als de verlanding doorzet en de plantenvariëteit toeneemt, verdwijnt de holpijp. Zoals eerder opgemerkt houdt de soort van plekken waar ijzerhoudend kwelwater aan de oppervlakte komt. Holpijp is dus een goede kwelindicator net als waterviolier.
Kwelwater is vaak rijk aan ijzer. Als het kwelwater aan de oppervlakte komt, komt het ijzer in aanraking met zuurstof en vormt roest. Bij dat proces spelen ook bacteriën een rol. Op het water vormt zich dan vaak een film van de vliesjes van de ijzerbacteriën. Het lijkt alsof er een oliefilm op het water ligt. Het is eenvoudig om vast te stellen of je te maken hebt met een oliefilm of een laagje ijzerbacteriën. Ga met je vinger door het dunne filmpje. Als het snel weer sluit gaat het om een oliefilmpje. Als het breekt en niet automatisch weer aaneen vloeit gaat het om de ijzerbacterie.
Op de pagina’s Stadsplanten van Amersfoort proberen wij vooral aandacht te geven aan planten die algemeen voorkomen in een bepaalde tijd van het jaar. Dat geeft de grootste kans dat de beschreven plant eenvoudig op dat moment gevonden kan worden in de eigen omgeving. Daarnaast melden wij uiteraard ook vondsten van bijzondere, zeldzame planten.
Joop de Wilde