Foute peterselie
Van de zomer trof ik voor het eerst Hondspeterselie (Aethusa cynapium) aan in de stad. Wellicht heb ik er jaren overheen gekeken, denkend dat het Fluitenkruid was. Vanaf de fiets zie je het verschil niet zo snel. Vlak voor Kerstmis vond ik opnieuw een exemplaar aan de rand van een heggetje langs een gazon. Hij hoorde niet meer te bloeien maar deed dat toch.
Hondspeterselie behoort tot de Schermbloemenfamilie. Het geslacht Aethusa kent maar één soort. In de flora van België, het Groothertogdom Luxemburg, Noord-Frankrijk en de aangrenzende gebieden worden, evenals op de site van Waarneming.nl, drie variëteiten onderscheiden. De Heukels gaat daar niet in mee.
Hondspeterselie heeft dubbel of drievoudig geveerde matglanzende bladeren. De bloemen verschijnen in de periode juni-oktober en staan in sterk vertakte schermen, met wel 10 tot 20 stralen. Aan de voet van dit samengestelde scherm zit bij veel Schermbloemige een krans van schutbladen: het omwindsel. Bij Hondspeterselie ontbreekt dit of er zit maar één blad. De schermpjes aan het uiteinde van iedere straal zijn daarentegen voorzien van 3 of 4 schutblaadjes: het omwindseltje. Kortom: het omwindsel-loze scherm bestaat uit schermpjes met ieder een omwindseltje met een opvallend uiterlijk. Het bestaat uit lange, lijnvormige schutblaadjes die aan de buitenzijde van de schermpjes staan en omlaag wijzen.
De vruchtjes zijn eivormig en zijn duidelijk geribd. De hoogte van de plant varieert van heel laag tot ruim een meter.
Het oorspronkelijke verspreidingsgebied van Hondspeterselie omvat Europa, Zuidwest-Azië en Noordwest-Afrika. Op andere plaatsen in de wereld, met name in Noord-Amerika, is de plant geïntroduceerd. Het is een algemeen akkeronkruid van stikstofrijke, omgewerkte grond. De plant schijnt moeilijk te bestrijden te zijn met herbiciden en heeft daardoor een voorsprong op andere onkruiden.
De toevoeging ‘hond ’in de naam heeft dezelfde functie als bij hondenweer. In het Engels heet de plant ‘fool’s parsley’. Er is dus iets niet pluis. De plant bevat dezelfde gifstof, zij het in lagere concentraties, als Gevlekte scheerling (Conium maculatum) en Dodemansvingers (Oenanthe crocata). Het gaat om ‘coniine’, een alkaloïde. Het zit in alle delen van de plant en kan naar het schijnt tot diarree, krampen en zelfs ademstilstand leiden. Wanneer je in je volkstuin peterselie wilt kweken is het oppassen geblazen. Het beste kun je de variëteit met gekroesde bladeren, ‘krulpeterselie’ kiezen. Het verschil met Hondspeterselie is dan meteen duidelijk zichtbaar. In de bloeitijd moet je op de omwindseltjes letten.
De geslachtsnaam ‘Aethusa’ is waarschijnlijk afgeleid uit het Oudgrieks dat een werkwoord ‘aithein’ kent: “verlichten” of “branden”. De plant smaakt scherp. De soortaanduiding ‘cynapium’ komt van het Griekse kuon, ‘hond’, en het Latijnse ‘apium’, dat ‘selderij’ betekent.