De Brede stekelvaren – het stiefkind onder de varens
Waarschijnlijk de meest gevonden varen in Nederland is de Brede stekelvaren (Dryopteris dilatata). Het is eigenlijk een varen van de bossen op droge zandgronden, maar wordt ook gevonden op muren en aan waterkanten. Hoewel het dus niet een specifieke stadsplant is die tussen de straatstenen groeit of in bloemrijke wegbermen, wordt hij wel degelijk in de stedelijke bosomgeving veelvuldig gevonden. Elke stad kent zijn kleinere en grotere bospartijen.
Maar er is iets vreemds met de stekelvaren. Als we kijken naar de varensoorten die in menige tuin worden aangetroffen dan hebben we het op plaats 1 waarschijnlijk over de Struisvaren (Matteuccia struthiopteris) daarna Mannetjesvaren (Dryopteris filix-mas), Tongvaren (Asplenium scolopendrium), verschillende soorten naaldvarens (Polystichum spec.), Eikvaren (Polypodium vulgare) maar geen stekelvarens!
Waarom de tuincentra geen brood zien in de verkoop van stekelvarens valt misschien wel te verklaren. De meest bekende soort, de Brede stekelvaren oogt minder aantrekkelijk. De varen heeft een grove structuur, vaak lange bladeren en heeft de neiging sterk over te hangen. Naast de Adelaarsvaren (Pteridium aquilinum) en Koningsvaren (Osmunda regalis) behoort de Brede stekelvaren tot de grootste varens in Nederland. Zou je die in je tuin willen hebben dan vraagt dat om veel ruimte. Daarnaast oogt de Brede stekelvaren bepaald rommelig. Een heel verschil met b.v. de keurige, strakke trechters van de Struisvaren.
De stekelvaren is eenvoudig van andere varensoorten te onderscheiden. Hij valt te herkennen aan de stekelpuntjes aan de randen van de deelblaadjes. Voor leken zou er nog twijfel kunnen bestaan over de stekelpunten van de stekelvarens en de naalden van de naaldvarens. In dat geval bieden de schubben op de bladsteel de oplossing. De schubben van de Brede stekelvaren zijn bruin van kleur met een opvallende donkere middenstreep. Die ontbreekt bij de naaldvarens.
Naast de Brede stekelvaren kennen we ook de Smalle stekelvaren (Dryopteris carthusiana) en de kruising tussen deze twee soorten: Dryopteris xdeweveri. Het belangrijkste veldkenmerk om de drie soorten van elkaar te onderscheiden zijn de schubben op de bladsteel. Bij de Brede stekelvaren hebben de schubben een duidelijke donkere middenstreep. Bij de Smalle stekelvaren ontbreekt deze donkere middenstreep en zijn de schubben egaal, lichtbruin van kleur. Bij de hybride kruising zijn meestal beiden typen schubben aanwezig.
Een ander verschil tussen de Brede stekelvaren en de Smalle stekelvaren is de aanwezigheid of het ontbreken van klierharen op de nerven van de bladsegmenten en aan de rand van het afdekvliesje (indusium) van de sporenhoopjes. Om dat te onderzoeken is een sterke loep nodig of onderzoek onder een microscoop.
Op de pagina’s Stadsplanten van Amersfoort proberen wij vooral aandacht te geven aan planten die algemeen voorkomen in een bepaalde tijd van het jaar. Dat geeft de grootste kans dat de beschreven plant eenvoudig op dat moment gevonden kan worden in de eigen omgeving. Daarnaast melden wij uiteraard ook vondsten van bijzondere, zeldzame planten.
Joop de Wilde