Echte kervel, is die wel zo echt?
Echte kervel (Anthriscus cerefolium) komt wild voor in Midden- en Zuid-Europa. In Nederland en België is deze soort niet wild. De soort wordt bij ons op kleine schaal geteeld als groente. Het blad wordt gebruikt in salades, voor kervelsoep en in sauzen. Waarnemingen van deze soort zijn zeldzaam, maar sporadisch wordt de soort verwilderd of adventief aangetroffen en kan dan lang standhouden en dan in vrij grote aantallen voorkomen. De meeste vondsten worden in het stedelijk gebied gedaan, maar de soort wordt ook in bosranden aangetroffen.
Echte kervel behoort tot het geslacht Anthriscus waar ook Fluitenkruid (Anthriscus sylvestris) en Fijne kervel (Anthriscus caucalis) toe behoren. Echte kervel zit qua kenmerken een beetje tussen deze soorten in. De soort wordt tot ongeveer 80 cm hoog en is een stereoptypisch voorbeeld van een schermbloemige: de plant heeft schermen met witte bloemen, een holle stengel en dubbel geveerd blad. In tegenstelling tot Fijne kervel zijn de vruchten slank en meestal kaal. In tegenstelling tot Fluitenkruid zijn de bladslippen een stuk minder langwerpig, waardoor het blad een meer ronde omtrek heeft. Ook is de plant, net als bij Fijne kervel van top tot teen fijn behaard, Fluitenkruid is grotendeels kaal. Ten slotte heeft Fluitenkruid schermen met 8-15 stralen en Fijne kervel en Echte kervel slechts 3-7 stralen. Elke straal draagt zo’n 8-10 bloemen.
Recent zijn enkele afwijkende vondsten gedaan van Echte kervel waarbij de vruchten niet kaal zijn, maar behaard zijn. Dergelijke planten worden worden als variëteit (var. trichocarpus) of als ondersoort (subsp. trichospermus) onderscheiden. Planten met behaarde vruchten schijnen de wilde vorm van de soort te zijn, dus de vorm met kale vruchten die meestal aangetroffen wordt, is vermoedelijk een gecultiveerde vorm. Nu de behaarde vorm ook wordt aangetroffen, kunnen we dus eindelijk spreken van Echte kervel.