Dorpsplanten met stadse allure
In de tijd dat ik in het havengebied in Rotterdam werkzaam was, vanaf de jaren zeventig, mocht ik graag over haventerreintjes en langs spoorlijntjes struinen, op zoek naar adventieven en andere wilde planten. Mijn interesse in de natuur ging toen nog vooral uit naar vogels. Pas ruim na de eeuwwisseling werd ik actief in een plantenwerkgroep.
Na mijn verhuizing van de Randstad naar Zuidoost-Friesland, zo’n drie jaar geleden, vroeg ik mij af hoe het in deze contreien gesteld was met de urbane soorten. Worden de nieuwkomers ook in de dorpen gezien, of blijven ze vooralsnog beperkt tot de steden? Het is lastig om uit te vinden wanneer soorten voor het eerst opduiken, omdat het waarnemerseffect een grote rol speelt. In mijn nieuwe omgeving zijn minder actieve floristen dan in de Randstad. Bovendien heb ik gemerkt dat de focus van de meeste floristen op de natuurgebieden ligt.
Persoonlijk zou ik het als een gemis ervaren om aan de urbane flora voorbij te gaan; er bevinden zich prachtige soorten onder. En in mijn ervaring hoef je daarvoor niet naar de grote stad, ook in dorpen zijn veel typische stadsplanten te vinden. Zo vind ik hier in Gorredijk muurplanten als Gele helmbloem, Muurvaren, Tongvaren en Steenbreekvaren op de kaden en sluismuren van de Compagnonsvaart. Elders in het dorp floreren Hoge, Gevlamde en Muurfijnstraal.
Mooie nieuwkomers zijn de drie liggende wolfsmelksoorten. Alle via kuipplanten uit mediterraan gebied naar Nederland getransporteerd. Straatwolfsmelk, de bekendste, werd voor het eerst in Friesland gemeld in 2013 (Sneek) en de Geribde wolfsmelk in 2020 (Leeuwarden). Straatwolfsmelk vond ik direct na mijn verhuizing in 2019 in Gorredijk en de Geribde wolfsmelk in 2022 in Jubbega. Gladde wolfsmelk werd in 2018 voor het eerst in Friesland gevonden, in een kuip met palm in Sneek. In 2020 trof ik deze soort aan in Gorredijk. Nog wel binnen het tuincentrum, maar hij had de sprong van de kuip naar de grond al gewaagd.
Door het warmer wordende klimaat verspreiden tuinplanten zich ook gemakkelijk naar de straat. In stad of dorp, dat is ze denk ik om het even. Mooie voorbeelden zijn Oenothera rubricalyx, een teunisbloemsoort met dieprood gekleurde kelkbladen (Gorredijk, 2019) en Melampodium montanum, een plant die aanvankelijk voor Sanvitalia procumbens (Huzarenknoop) werd aangezien. (Woudsend, 2020). Ook de recent in Gorredijk tegen een zonnige muurgevel gevonden Donzige klaproos past hier goed bij.
Een snel inburgerende grassoort is Fijne draadgierst. Dit grasje wordt vooral langs maisakkers gevonden maar voelt zich ook in de urbane omgeving thuis. In Gorredijk vond ik er in 2019 enkele tientallen bij elkaar op straat. Achteraf bleek dat deze soort al in 1989 door D.T. van der Ploeg uit het Oosterschar in Friesland was gemeld op slootbagger. In Nederland is de eerste vondst van Fijne draadgierst in 1987 op een maisakker in Uitgeest. Beide vondsten werden pas na het verschijnen van een artikel in Gorteria (2016) gedetermineerd als de soort Fijne draadgierst in plaats van Draadgierst.
Datzelfde jaar dook in Gorredijk nog een gierstgras op: Panicum virgatum. De soort is inheems in Noord-Amerika en wordt daar gezien als een potentiëel energiegewas: door er ethanol van te maken of als biomassa te verbranden.
Amerikaanse droogbloem behoort tot de jongste lichting stadsplanten. Voor het eerst in Nederland gezien in 1996 (Nijmegen). In Friesland in 2020 aangetroffen in Leeuwarden en in 2021 in Lemmer en in Gorredijk.
De uit Oost-Europa en Siberië afkomstige Middelste ganzerik kwam al langer in Zuidoost-Nederland voor. In 2019 werd hij voor het eerst in Friesland aangetroffen (Franeker). In 2022 gaf de soort acte de présence op straat in Gorredijk.
Een prachtig uitdijend straatplantje tenslotte is Slaapkamergeluk. Een mediterrane soort, die al in 1945 in Hoorn op Terschelling voor het eerst werd gevonden ‘onderaan een muur aan de zuidgevel van een oude boerderij’. In de tweede helft van de twintigste eeuw werd hij incidenteel aangetroffen, met name in de buurt van plantenkwekerijen. In 1995 werd inburgering in stedelijk gebied voor het eerst vastgesteld (Amsterdam). Vanaf 2000 nam het aantal waarnemingen sterk toe, vooral in steden. De eerste stedelijke vondst in Friesland was in 2007 (Sneek). In Gorredijk kon ik deze in 2020 op de lijst bijschrijven.
Het duurt soms even voordat stadsplanten doordringen tot de dorpen (of dat er een florist langskomt), maar hun opmars naar het platteland is niet te stuiten!
Literatuur:
Ton Denters. Stadsflora van de Lage Landen