Drug voor de poes
In een met eiken omzoomde straat in het zuidelijk deel van Breda zag ik in de boomspiegels planten die ik eerst aanzag voor wat mottige brandnetels. Eenmaal afgestapt van mijn fiets zag ik dat het om een lipbloemige ging. En hij rook naar munt met een vleugje citroen. Met de Heukels kwam ik uit op wild kattenkruid (Nepeta cataria). Die was ik nog nooit tegengekomen. Iemand moet ze in die boomspiegels hebben gezaaid of geplant. In dat geval tellen we ze niet mee als stadsplant. Maar gelukkig stonden er al exemplaren tussen de stoep en de tuinmuurtjes. Duidelijk op eigen kracht daar terecht gekomen.
In Nederland is het een zeldzame plant die hier al vóór 1492 was gearriveerd. Een archeofyt dus. We vinden hem in de duinstreek en in Zuid-Limburg. De plant wordt 45-100 cm hoog. De stengel is vierkantig en viltig behaard. De bladeren zijn eirond met een hartvormige voet, 3-7 cm lang en bezitten een gekartelde tot getande bladrand. De plant bloeit voornamelijk in de zomer. De bloemkroon is wit met rode stippen aan de binnenkant.
In de Flora Batava (1822) kunnen we het volgende lezen over wild kattenkruid: “De Katten zijn hier bij uitnemendheid op gesteld, waarvan het zijnen naam ontleend heeft. Men kan deze dieren in tuinen hier zeer bezwaardelijk van afhouden; inzonderheid wanneer de planten beginnen te verdorren; zij trekken dan dezelve aan stukken en eten ze op”. Deze tekst staat niet in de recente uitgave van de Flora Batava. Daar staat wel een mooie afbeelding in op blz. 181. In een ander ‘oudje’, ‘Onze flora’ van Oudemans uit 1900, staat dat “de plant om hare welriekende bladeren in tuinen wordt gekweekt”.
De naam ‘kattenkruid’ is logisch: katten zijn er gek op. Het kruid veroorzaakt typische gedragsveranderingen. Voorbeelden: gemiauw, geestdriftig omrollen, wilde blik in de ogen en verwijde pupillen. Het duurt ongeveer 15 minuten. De in deze plant aanwezige stof nepetalacton is hier verantwoordelijk voor. In dierenwinkels kun je speeltjes kopen die geïmpregneerd zijn met deze stof. In die handel heet kattenkruid ‘catnip’. Of het stofje ook negatieve gevolgen kan hebben, bijvoorbeeld een flinke kater, wordt nergens vermeld. Gezien de hoeveelheid hondenpoep in de boomspiegels langs de genoemde Bredase straat lijkt het erop dat honden het ook wel lekker vinden ruiken.
In onze steden kun je nog andere soorten kattenkruid tegenkomen. Het betreft vaak ontsnapte rots- en borderplanten. Er zij er twee: grijs kattenkruid (Nepeta x faassenii) en blauw kattenkruid (Nepeta racemosa). De bloemen zijn respectievelijk violetblauw en lavendelblauw. Voor onze katten maakt het allemaal niets uit. Ze vinden de genoemde soorten allemaal even lekker.
De geslachtsnaam ‘Nepeta’ is afgeleid van Nepet, een stad in midden Italië. In een streek met de naam Etrurië om precies te zijn. De soortaanduiding ‘cataria’ betekent ‘kat’.