Witte krodde, ongewenste akkermuntjes in de stad
In de Heukels’ Flora staat bij het geslacht Thlaspi maar één soort, namelijk witte krodde (Thlaspi arvense). Andere Nederlandse namen zijn boerenkers of boerenmosterd. Het is dan ook een akkeronkruid, vooral op klei, voedselrijk. Het groeit ook in moestuinen, plantsoenen, op braakliggende grond en ruderale plaatsen. Deze laatste term hoef ik niet meer uit te leggen, want dat heeft Peter Wetzels recent gedaan in zijn blogje over klein kaasjeskruid. Vanwege deze groeiplekken is witte krodde tevens een stadsplant.
Het is een lid van de familie Brassicaceae, de Kruisbloemenfamilie, waartoe o.a. behoren herderstasje, vroegeling, raapzaad en kool. Net als deze familieleden heeft witte krodde vier kroonbladen en vier kelkbladen per bloem en een bovenstandig vruchtbeginsel. De kelkbladen van witte krodde hebben een witte rand.
Uitleg van de naam
De kleur zit in de naam: witte krodde bloeit wit. Geen twijfel mogelijk.
Krodde komt waarschijnlijk van het oude woord Krodde wat “last/hinder” betekent. Krodde is een verbastering van krot of krut, twee oude woorden voor hinder, verstoring, last. De boeren vinden deze plant een lastig en hinderlijk akkeronkruid. Het is dan ook ongewenst.
Thlaspi komt uit het Grieks. Het komt waarschijnlijk van thlaein: samendrukken, afplatten, pletten, kneuzen. Er worden twee redenen voor deze naam gegeven.
1. De plant heeft opvallende platte hauwtjes. Dat zijn de vruchten.
2. De zaden worden geplet en als mosterd gebruikt. Vandaar de naam boerenmosterd.
Arvense betekent akker, veld, bouwland.
De Engelsen noemen deze soort Field Pennycress, omdat de hauwtjes het formaat hebben van een munt. Daarom zouden we de planten vrij vertaald “akkermuntjes” kunnen noemen.
Opvallend
Mij viel op dat witte krodde wel genoemd wordt in het eerste boek over stadsplanten van Ton Denters: ‘Stadsplanten, veldgids voor de stad’, maar niet in zijn tweede boek: ‘Stadsflora van de Lage Landen’ . Het staat in de inhoudsopgave van de veldgids, maar heeft kennelijk geen eigen pagina. Het wordt in een voetnoot genoemd bij herderstasje en staat afgebeeld bij paarse dovenetel op een foto met hoenderbeet. Toch geeft Ton wel aan dat witte krodde in steden veel voorkomt.
In mijn jeugd kende ik de soort al. Ik woonde in een nieuwbouwwijk in Utrecht, met een overdaad aan braakliggende grond. Niettemin werd ik door de soort verrast toen ik in 2018 als florist in het Geuzenbos in Amsterdam West jonge planten tegenkwam die ik niet herkende. Het waren kleine plantjes met een bladrozet, met witte bloemen in knop, op de klei. Het leek me geen herderstasje, want het blad klopte niet. Ik nam er een paar mee naar huis om op te kweken. Zodra de vruchtjes verschenen werd het duidelijk: witte krodde!
De vrucht
Witte krodde is dan ook zeer goed herkenbaar indien in vrucht. Dan zijn ze niet te verwarren met een andere soort. De vrucht is een hauwtje, een kenmerk van de leden van de Kruisbloemenfamilie. Simpel gezegd is de vrucht van deze familie afhankelijk van de vorm een hauw: langwerpig, of een hauwtje: rond, ovaal. Bij witte krodde is het min of meer rond en plat. Ze zijn opvallend breed gevleugeld. De vleugel is een plat deel aan de rand van het hauwtje. Bovenaan is de vleugel tot vijf mm breed, waardoor de hauwtjes meer ovaal lijken.
Het lijkt of het hauwtje bovenaan ingesneden is. Dat komt doordat de vleugel aan de top niet doorloopt vanwege de twee helften van het hauwtje, de hokjes. In het midden zie je het restant van de stijl en stempel, dat vastzit aan het tussenschot. Dit is mooi te zien op deze foto’s: https://www.wilde-planten.nl/foto/wittekrodde/vrucht5-g.jpg. Deze afbeeldingen zijn van de Digitale Zadenatlas. Je kunt hierop goed zien dat het zaad lage, concentrische ribbels heeft.
De hauwtjes zijn nogal groot: één tot twee cm in doorsnee. Ze verdrogen aan de plant bij rijping. Ze worden bruin en bij doorvallend licht doorzichtig, zodat je dan de zaden ziet zitten, verdeeld over de twee hokjes. Er zitten vijf tot acht zaden in een hokje. De zaden zouden vroeger als bloedreinigend middel zijn gebruikt bij reuma en zweren.
De grote, gesteelde hauwtjes zijn decoratief en daarom kun je de gedroogde bloeistengels gebruiken in droogboeketten.
Overige kenmerken
De langwerpige, lichtgroene bladen worden tot 6 cm lang. Ze zijn grof bochtig getand, hebben een pijlvormige voet en zijn stengelomvattend. Heukels’ Flora noemt de plant geelgroen. Dat is in het jonge stadium niet altijd het geval, zoals te zien is op onderstaande foto’s.
Wanneer de vruchten nog niet ontwikkeld zijn, zou je de plant kunnen verwarren met herderstasje, maar dat blad heeft geen pijlvormige bladvoet en is niet stengelomvattend. Nog een duidelijk verschil: herderstasje heeft sterharen op het blad. Bij witte krodde zijn de bladen echter onbehaard.
De stengel is niet rond, maar kantig. Je ziet dit het beste wanneer je de stengel doorsnijdt.
Wat betreft de geur las ik dat de plant bij wrijven een onaangename geur zou hebben. Volgens Waarneming.nl ruikt de plant naar knoflook. Dat is mij nog nooit opgevallen. Ik houd wel van knoflook, dus het is verrassend dat ik dat nog nooit heb opgemerkt. Daar ga ik zeker eens op letten!
Wanneer je geïnteresseerd bent in andere Nederlandse namen voor witte krodde, kijk dan eens bij de soortinfo op Waarneming.nl; zie de link bij Bronnen.
Bronnen
Leni Duistermaat – Heukels’ Flora (24e druk, p. 497)
Verspreidingsatlas: https://www.verspreidingsatlas.nl/1281
Waarneming.nl: https://waarneming.nl/species/7551
Flora van Nederland: https://www.floravannederland.nl/planten/witte_krodde
wilde-planten.nl: https://www.wilde-planten.nl/wittekrodde.htm
Ton Denters – stadsplanten, veldgids voor de stad (1e druk, p. 41 (foto) + p. 196)
Guy De Kinder – ABC van het plantenlatijn. Betekenis van botanische namen (2e druk, p. 101)
dr. C.A. Backer – Verklarend woordenboek van wetenschappelijke plantennamen (heruitgave 2000, p. 582)
Frans Kok – Waarom brandnetel? (2e druk, p. 93)
www.plantennamen.info: https://www.plantennamen.info/nederlandse-namen/witte-krodde-thlaspi-arvense
Digitale zadenatlas: https://plantatlas.eu/repository (zet bovenaan de taal op NL, kies bij “elk geslacht” Thlaspi)