Kandelaartje
Hoe kan het dat je een plant nog nooit gezien hebt als je al een groot deel van je leven naar planten loopt te kijken? Dat overkwam me begin maart toen we een excursie hadden onder leiding van Hanneke Waller in Soest. Ineens stonden er tientallen in de tuin van een bedrijf op een soort parkeergedeelte: kandelaartjes. Minuscuul tussen de stenen blijkt dit vetplantje heel grappige blaadjes te hebben. De wetenschappelijke naam van Kandelaartje is Saxifraga tridactylites. Dat begrijp je meteen als je de blaadjes ziet: ze zijn drievingerig zoals de wetenschappelijke naam aangeeft. Ze zijn een beetje vetplantachtig. Zo vroeg in het jaar waren er nog net geen bloemen.
Wat de naam ook aangeeft, is dat dit maximaal 15 cm hoge plantje hoort bij de steenbreekfamilie. De soorten van deze familie komen veel voor op de rotsen in bergachtige gebieden. Het zijn vaak onherbergzame plaatsen waar de steenbreken zich thuis voelen. Ze wringen zich in de naden tussen de stenen om wat voedingsstoffen en water uit de bodem te halen. Kandelaartje houdt van kalkrijke plekken. Dan is het duidelijk waarom ik het niet eerder ben tegengekomen. Ik woon in Hilversum waar de bodem vooral heel kalkarm en zuur is. De verspreidingsatlas geeft aan dat het vooral voorkomt in de kuststrook van Zeeuws-Vlaanderen tot de Waddeneilanden, in het stroomgebied van de IJssel en in Zuid-Limburg.
De levenscyclus is van korte duur: het is een winterannuel. Het zaad ontkiemt in het najaar, in het vroege voorjaar komen de bladeren tevoorschijn en de bloemen iets daarna. Als de vruchten gaan rijpen dan zwelt de kelk op. De stengels zijn bezet met klierharen. In de zomer en de herfst zal je dit plantje nergens vinden.
In het Stoepplantjesalbum uitgegeven door de Hortus botanicus van Leiden staat een tekening van het Kandelaartje op de voorplaat. Esmee Winkel heeft vooral de roodtinten goed laten uitkomen, wat al aangeeft dat dit miniplantje het soms zwaar te verduren heeft door de extreme omstandigheden waarin het zijn best doet de kop boven het maaiveld uit te steken. In dit boek heb ik genoteerd dat dit de enige plant uit deze stoepplantjesverzameling is waarvan ik geen standplaats zou weten. Inmiddels dus wel.
De vraag is waarom het Kandelaartje heet. Daarover is weinig te vinden. Alleen de Oecologische Flora doet een uitspraak door te stellen dat de naam in Ameland is ontstaan. Van oorsprong kwam de plant daar veel voor. Met enige fantasie heeft de habitus de vorm van een vertakte kandelaar. Of zie je die vorm in de drievingerige bladeren?
Bronnen
Nederlandse oecologische flora, deel 1
Stoepplantjesalbum, Vereniging van Botanisch Kunstenaars Nederland en Hortus botanicus Leiden