Mannetjesvaren – Mannetjes- en wijfjesvaren baren geen varenkindjes

De Mannetjesvaren, Dryopteris filix-mas, is een varensoort die zeer algemeen voorkomt in de stedelijke omgeving. De soort is bepaald niet kieskeurig als het gaat om de plekken waar hij groeit. Met regelmaat duikt hij spontaan op in tuinen, voelt zich prima onder heggen, tussen bodembedekkers, in plantsoenen en op een stenige ondergrond. Hij komt ook regelmatig voor als epifyt. Epifyten zijn planten die op bomen groeien zonder dat zij voedingstoffen aan de boom onttrekken. Als zij op levend hout groeien zoals boomstammen, zijn zij dus duidelijk geen parasieten. Zie: https://www.stadsplanten.nl/2018/03/planten-op-bomen-epifyten-of-terrestrisch-plantenbakken-op-hoogte/

De Mannetjesvaren kan uitgroeien tot een forse plant die wel anderhalve meter hoog kan worden

Naast de Mannetjesvaren bestaat er ook de Wijfjesvaren (Athyrium filix-femina). Als je zou denken dat deze twee soorten heel nauw aan elkaar verwant zijn dan heb je het mis. Het zijn beide algemeen voorkomende plantensoorten die ook in de stedelijke omgeving regelmatig bij elkaar in buurt voorkomen maar behoren tot verschillende families. Kruisingen van de twee soorten zul je dan ook niet tegen komen.

Het blad van de Mannetjesvaren kan nogal variëren. Van bijna gaafrandig tot iets gekarteld of ingesneden

De verschijningsvorm van de Mannetjesvaren is afhankelijk van de voedingsbodem waarop de plant groeit en of hij groeit in een zonnige omgeving of in de schaduw. Op schaduwrijke plekken zijn de bladeren over het algemeen donkergroen. Op zonnige plekken kunnen de bladeren lichtgroen zijn. De soort is niet kritisch als het gaat om het kalkgehalte. Hij groeit zowel op kalkrijke als kalkarme grond. In een niet stenige omgeving kan de plant wel anderhalve meter hoog worden. Op oude muren en kademuren blijft de plant veel kleiner.

Mannetjesvaren groeit ook graag op stenige oppervlakten zoals hier op een kademuur in de wijk Vathorst in Amersfoort

De Mannetjesvaren behoort tot de niervarenfamilie. De vruchtbare en onvruchtbare bladeren van de varens binnen deze familie zijn gelijk van uiterlijk. Twee bekende en algemeen voorkomende andere varensoorten binnen deze familie zijn de Brede stekelvaren (Dryopteris dilatata) en de Smalle stekelvaren (Dryopteris carthusiana). Kenmerkend voor de varens uit de niervarenfamilie zijn de dekvliesjes die de sporenhoopje bedekken. Deze zijn niervormig.

De mannetjesvaren behoort tot de niervarenfamilie. Kenmerkend voor deze familie zijn de niervormige dekvliesjes over de sporenhoopjes

Er is nog een varensoort die de naam mannetjesvaren draagt. Dat is de Geschubde mannetjesvaren (Dryopteris affinis). Voor een leek lijken de twee soorten identiek qua uiterlijk. Toch is het eenvoudig om vast te stellen of je te maken hebt met de Mannetjesvaren of met de Geschubde mannetjesvaren. Je moet aan de onderkant van het blad kijken naar de aanhechting van de deelblaadjes aan de bladsteel. Als daar een donkere vlek aanwezig is gaat het om de Geschubde mannetjesvaren. Daarna wordt het voor leken ingewikkeld. Er bestaan twee subspecies: Dryopteris affinis, subsp. affinis en Dryopteris affinis subsp. Borreri. Het gaat in deze blog te ver om de verschillen duidelijk te maken. Zie: https://www.stadsplanten.nl/?s=geschubde+mannetjesvaren

De Geschubde mannetjesvaren is te herkennen aan de zwarte vlek bij de aanhechting van de bladeren aan de bladsteel

Op de pagina’s Stadsplanten van Amersfoort proberen wij vooral aandacht te geven aan planten die algemeen voorkomen in een bepaalde tijd van het jaar. Dat geeft de grootste kans dat de beschreven plant eenvoudig op dat moment gevonden kan worden in de eigen omgeving. Daarnaast melden wij uiteraard ook vondsten van bijzondere, zeldzame planten.

Joop de Wilde