Maar er zijn hier toch helemaal geen planten?!

Het is al weer een tijdje geleden toen ik met een andere florist een kilometerhok aan het strepen was in het centrum van Den Haag. We kwamen bij een doodlopend straatje dat volstond met wat de meeste mensen onkruid zouden noemen. Een jongedame keek met interesse naar ons en vroeg ons wat we aan het doen waren. Toen we zeiden dat we wilde planten aan het inventariseren waren zei ze met een verbaasde blik naar het straatje: Maar hier zijn toch helemaal geen planten? Deze jonge dame bleek aan een vorm van plantenblindheid te lijden.

Hier zijn toch helemaal geen planten?

Plantenblindheid is geen zelfbedachte term maar een term die in 1999 geïntroduceerd werd in een artikel van Wandersee en Schussler. Mensen lijden aan plantenblindheid als ze bijvoorbeeld:

  • planten niet zien of hiervoor geen aandacht hebben,
  • geloven dat planten er alleen zijn tot dienst van dieren en mensen,
  • niet weten wat planten nodig hebben om te groeien.

Samengevat: men heeft geen interesse in en waardering voor de plantenwereld om hun heen. Ik vermoed dat plantenblindheid het meest voorkomt in de stad.

Geen plant te zien.

Dat alles maakt dat floristen en hun vereniging Floron erg hun best moeten doen om planten en de bescherming daarvan onder de aandacht te brengen. Een wereld die alleen bestaat uit brandnetels, bramen en gras is in de ogen van veel mensen genoeg natuur, het is tenslotte groen. Die mensen moeten, als ze er voor open staan, gewezen worden op de diversiteit en schoonheid van de plantenwereld om hun heen. We kunnen daar al vroeg mee beginnen in de vorm van Natuureducatie zoals dat bv. in de Natuurtuin in Rijswijk wordt gegeven. Dat is niet altijd makkelijk maar kan ook veel voldoening geven. Voor dat laatste een persoonlijk ervaring, niet met planten maar met paddenstoelen:

Tegen de herfst ga ik op zoek naar paddenstoelen en daarbij bekijk ik ook bomen waar hele kleine paddenstoeltjes op groeien. Toen ik daarmee bezig was kwam er een wat ouder stel langs die aan mij vroegen wat ik aan het doen was. Ik vertelde dat ik op zoek was naar kleine paddenstoeltjes. Dat vonden ze interessant. Ik bleef nog even bij de boom staan en het stel liep door. Tot mijn plezierige verassing zag ik dat ze een paar bomen verder stil bleven staan en elkaar wezen op paddenstoeltjes die daar groeiden. Mijn dag was goed.