De grote brandnetel: een brandende kwestie

Soms heb je eerst een leuke titel waar je wel de inhoud nog bij moet bedenken. Nou is de bovenstaande titel wel een schot voor een open doel, maar ik vind hem wel zo aardig dat ik die toch heb gebruikt. Later realiseerde ik me dat de grote brandnetel (Urtica dioica) ook een symbool is van de stikstofcrisis. Hoe erger deze crisis, hoe meer brandnetel, kort door de bocht gezegd. Een heel brandende kwestie, maar niet het onderwerp van deze blog.

Als kind kon ik door de bossen rennen, door droge maar ook die wat vochtiger zijn. Dat hoeft een kind tegenwoordig niet meer te proberen, tenzij hij of zij ongevoelig is voor brandnetels. Dit is een argument dat oudere stikstofsceptici redelijk kan overtuigen heb ik gemerkt. Als kind hebben ze ook door de bossen gerend. Enfin, de volgende titel is ook mooi en past beter bij het onderwerp.

Een prikkelende vraag

De vraag die prikkelt is of de grote brandnetel een stadsplant is. Natuurlijk vind je in de bebouwde kom deze netel, maar waar vind je haar niet? Eigenlijk komt deze soort alleen op het strand niet voor en het enige grote stuk land zonder de grote brandnetel is de Vliehors op Vlieland. Maar op deze zandplaat groeit bijna niets. Van een kilometerhok zonder brandnetel wordt aangenomen dat dit niet goed is onderzocht.

Als ik denk aan vochtige bossen en hagen met ontelbare brandnetels en aan alle voedselrijke plekjes in het buitengebied waar brandnetels welig tieren, komt de grote brandnetel betrekkelijk weinig in de stad voor.

Een groep grote brandnetels. Foto Peter Meininger

Toch vind ik dat deze soort een plek verdient in deze blog. Grote brandnetels groeien niet alleen in tuinen en parken, maar ook langs waterkanten, in bermen en boomspiegels, in achterommetjes en langs gevels. Zolang de bodem maar voedselrijk genoeg is en vooral veel stikstof bevat doet hij het goed. Ook in de volle zon zijn ze te vinden. Meestal zien ze er dan niet zo fris uit als in schaduw en halfschaduw. Dit komt vooral door een dichtere beharing, maar de soort is in de bebouwde kom altijd snel te vinden.

Een stadse grote brandnetel. Foto Jan de Laat

Auw

De brandnetel brandt en dat komt door de brandharen. Speciale haren die aan de basis een holte hebben gevuld met een irriterende vloeistof. De bovenkant breekt onder lichte druk al af en dan komt deze vloeistof vrij. De brandharen bevatten histamine en zuren en onze huid reageert daarop met een allergische reactie in de vorm van rood worden en jeuken. Die jeuk is met bladeren van de grote weegbree (Plantago major ssp. major) te bestrijden. Blad plukken, kneuzen en dan over de aangedane plek wrijven. Gelukkig groeit grote weegbree meestal vlak bij brandnetel in de buurt. Dit heb ik overigens vermeld in mijn blog Grote weegbree.

Brandharen met een brede basis gevuld met irriterende vloeistof. Foto Jerome Prohaska (Wikipedia)

Herkenning

Iedereen kent de grote brandnetel wel. Ik denk dat iedereen in haar of zijn jeugd weleens met een brandnetel in aanraking is gekomen. En die herinnering die blijft. Mijn eerste herinnering aan een plant is dus de grote brandnetel. Als kleuter mocht ik voor Moederdag een bosje bloemen plukken. Een statige stengel die ik met mijn volle hand wilde plukken was dus een brandnetel en dat ben ik nooit meer vergeten. Dat is precies de bedoeling van de brandharen.

Dus een uitgebreide beschrijving om de soort thuis te brengen lijkt mij overbodig.

Ondanks het feit dat iedereen de grote brandnetel kent kan die verward worden met twee andere soorten: de zuidelijke brandnetel (Urtica membranacea) en de kleine brandnetel (Urtica urens).

Het zusje de kleine brandnetel

De kleine brandnetel is een eenjarige plant die vooral in bewerkte grond, zoals in moestuinen, opkomt. Er kunnen verschillende exemplaren bij elkaar staan, maar het is nooit een dichte groep. Grote brandnetel is een vaste, meerjarige soort die ondergronds met lange donkere wortelstokken woekert en geen omgewerkte grond nodig heeft om te kiemen. Goed uitgegroeide exemplaren staan in groepen met meer stengels of vormen een uitgestrekte vegetatie. De kleine brandnetel is gemakkelijk met penwortel en al uit de grond te trekken, wat bij zijn familielid zeker niet mogelijk is. Het kost kracht en de stengel breekt bij de wortel af.

Onderscheiden zonder stukmaken

Wil je, zonder de plant aan te raken, de soort bepalen dan is dit wat lastiger. De tanden op de bladrand van de kleine brandnetel hebben relatief grotere tanden, de bladsteel is bij de onderste bladen langer dan het blad wat niet zo is bij de grote brandnetel. Omdat de grote brandnetel ook veel gewone haren heeft ziet die er hariger uit dan de kleine.

De stengel van een grote brandnetel met lange netelharen en korte gewone haren. Foto Klaas Dijkstra

De kleine brandnetel groeit niet in groepen, wordt hooguit kniehoog en is nooit donkergroen van kleur. Verwarring is eigenlijk alleen mogelijk met grote brandnetels die na het wieden weer uitlopen uit de wortelstok. Ook iele exemplaren in zware schaduw zijn goed te onderscheiden omdat die een heel uitgerekte indruk maken met grote afstand tussen de bladeren, terwijl de kleine brandnetel altijd vrij korte stengelleden heeft en zelden in de schaduw groeit.

De kleine brandnetel is eenhuizig dat wil zeggen dat vrouwelijke en mannelijke bloemen samen op een plant voorkomen. De Grote brandnetel is tweehuizig, dus een plant heeft of alleen mannelijke of alleen vrouwelijke bloemen. De bloemen zijn echter zo klein dat dit niet een gemakkelijk kenmerk is.

Ten slotte las ik in een blog van Willemien Troelstra uit 2019 dat kleine brandnetel geen hartvormige bladvoet heeft en grote brandnetel wel. Eigenlijk is dit het gemakkelijkste kenmerk.

Kleine brandnetel. Foto Bert Verbruggen

De nieuwkomer: de zuidelijke brandnetel

Eind 2014 werd bij de Eindejaarsplantenjacht een derde soort ontdekt, de zuidelijke brandnetel. Deze soort, die erg op de grote brandnetel lijkt, is eenjarig en eenhuizig. Sindsdien is zekere herkenning een stuk lastiger. Maar alleen vegetatief; als de soort bloeit is het gelukkig gemakkelijker. De mannelijke bloemen staan in lange aren, maar alleen boven op een afgeplatte stengel. De brede bloeiwijze is kenmerkend en met een stokje is die om te keren om de kale onderkant te zien.

Onderkant mannelijke bloeiwijze-as van zuidelijke brandnetel. Foto van Baudewijn Odé (ontdekker van deze soort)

In de praktijk is de kans om de zuidelijke brandnetel tegen te komen nogal klein. Tot nu toe zijn de vindplaatsen vooral geveltuinen en de straatvoegen van de gevels en ondanks een flinke toename zijn er nu minder dan 40 kilometerhokken met deze soort. Waarschijnlijk lift de soort mee met kuipplanten uit het Middellandse Zeegebied.

Toepassingen: voedsel, kleding en verf

Grote brandnetel wordt gebruikt in kaas, als thee gedronken en men maakt er soep of stamppot van. Brandnetel smaakt als spinazie en met handschoenen aan is de oogst niet moeilijk. Deze soort is het tegendeel van bedreigd, goed te herkennen en dus de ideale wildpluksoort. Verse spinazie is tegenwoordig duur en brandnetel is een goede en goedkope vervanging.

Er waren nog meer toepassingen. Vroeger werd van de taaie vezels in de stengel neteldoek gemaakt. De vezels zijn hol wat in de zomer en in de winter door de isolerende werking veel draagcomfort geeft. Doordat katoen eenvoudiger te oogsten en te verwerken is, is deze toepassing verdwenen. Voor het laatst is deze vezel gebruikt in de Eerste Wereldoorlog. Het Duitse leger had toen een tekort aan katoen voor uniformen. 

Tenslotte is de grote brandnetel een verfplant. Het geeft stoffen een groene kleur.

Waardplant

De rupsen van de dagvlinders Dagpauwoog, Landkaartje, Atalanta, Gehakkelde aurelia en de Kleine vos zijn afhankelijk van deze soort. Groeiend in voedzame grond is het loof ook voedzaam voor deze rupsen. Maar ook nachtvlinders als de brandnetelmot en het brandnetelkapje hebben de grote brandnetel als waardplant. Naast 50 vlindersoorten zijn er ook wantsen, slakken, cicaden, snuitkevers, glanskevers en bladluizen te vinden.

Bronnen

Ontdekking van de zuidelijke brandnetel

Herkenning zuidelijke brandnetel

Recepten brandnetel

Brandnetels

Reactie:

Naar aanleiding van het artikel van Peter Wetzels over de Brandnetel,
zou ik iedereen het volgende boek aanraden:

De Brandnetel, Ode aan een ongeliefde plant; Frans Olofsen; uitgegeven
door Christofoor in 2023.

Zeer toegankelijk, en je haalt het daarna niet meer in je hoofd een
brandnetel weg te halen:)

Met vriendelijke groet,

Alexandra Ehrhardt