Klimmen en slingeren in de stad
Er klimt en slingert heel wat in de stad, op elk niveau zie je wel planten die de hoogte in willen voor licht en daarbij steun zoeken bij andere planten of andere objecten in de stad.
En een object in de stad kan van alles zijn: fietsenrekken, elektriciteitskastjes, straatmeubilair, lantaarnpalen en verkeersborden om er een paar te noemen. En omdat plantsoendiensten gelukkig niet overal tegelijk bezig zijn krijgen stadsplanten de kans om van deze objecten gebruik te maken.
Zo heb je laag bij de grond akkerwinde die over stoepen en in bermen kruipt met meestal gestreepte roze-witte bloemen. De zwaluwtong doet niet veel moeite om hogerop te komen en blijft over het algemeen laag maar kan zich ook oprichten met een stengel die rond kan draaien. De planten die met hun stengel ronddraaien worden slingerplanten genoemd.
Ook kleefkruid wil hogerop maar kan niet slingeren en weet zich door middel van zijn stengels, bladeren en vruchten die bezet zijn met veel stekelharen, omhoog te werken via andere planten. De wikke-soorten manifesteren zich met fijne geveerde bladeren en tere bloemen al rankend steun zoekend tussen de begroeiing.
Een niveau hoger en dan vooral in hekken domineert de haagwinde met de fraaie witte bloemen. Ook zie je daar de heggenduizendknoop die vruchtjes heeft met vleugeltjes.
En niet te vergeten de verschillende braamsoorten die zich met hun stekels een weg omhoog weten te vinden en zo een ondoordringbaar woud vormen. Allemaal stadse taferelen die je tegen kan komen bij het inventariseren.
Haagwinde links en heggenduizendknoop rechts echte stadsbewoners
Inheemse lianen in de stad
Lianen zijn houtachtige klimplanten die je zou verwachten in de oerwouden. Maar ook de stad heeft lianen, de echte grote inheemse klimmers in de stad zijn de klimop, de kamperfoelie en de bosrank. De laatste twee zijn officieel houtachtige slingerplanten omdat ze zich niet kunnen hechten zoals klimop dat kan met zijn hechtwortels. Deze lianen vormen uiteindelijk houtige stengels en bij de bosrank kan deze liaan wel polsdik worden.
Polsdikke houtige stengel van de bosrank foto: Klaas Dijkstra
Hoe klimmen de klimmers
Elke klimplant heeft dus zijn eigen klimstijl. De klimop bijvoorbeeld heeft om zich omhoog te werken hechtwortels. Met deze wortels kan ze zich hechten aan een boom of in de stad aan een muur. Klimop kan in de hoogte groeien maar verplaatst zich ook horizontaal over de grond en voelt zich daar evenzeer thuis.
De vijfbladige wingerd heeft zelfs voetjes die zich aan het substraat hechten. Ook deze niet-inheemse plant tref je wel verwilderd aan in de stad. Slingerplanten kunnen in tegenstelling tot andere klimplanten niet tegen een vlakke muur klimmen doordat de ranken geen hechtwortels vormen, maar ze kunnen zich wel in bosschages en bomen slingeren.
klimvoetjes van de vijfbladige wingerd foto: Rutger Barendse en daarnaast de hechtwortels van de klimop foto Andrea Moro
De bosrank uitgelicht
Aan de bosrank (Clematis vitalba) wil ik iets meer aandacht besteden, deze plant heeft de stad veroverd. De bosrank slingert zich door andere struiken door telkens met de bladrank zich vast te grijpen en kan zo tientallen meters de hoogte in over de toppen van struiken. Over die struiken ligt dan een dicht bladerdek met later in het seizoen witte bloemen. Als bosrank geen directe steun kan vinden dan zoekt hij eerst in de breedte over het trottoir en zo kan het in de stad voorkomen dat hij hele fietsrekken bezet en oude fietswrakken in bezit neemt.
Bosrank slingerend door fietswrakken foto: Hanneke Waller
De bosrank zou je verwachten aan bosranden, maar de slingeraar heeft sinds de jaren tachtig de stad weten te veroveren en als ik door Amsterdam loop kom ik hem heel veel tegen, natuurlijk in plantsoenen maar ook gewoon tussen stoeptegels en langs de randen van gebouwen. De bosrank is waarschijnlijk via het spoor de stad in gekomen. Hij is een liefhebber van kalk in de grond en in de stad is veel aanvoer van kalkrijk zand.
Hoe herken je de bosrank
De bosrank is een klimmer met een houtige stengel waaraan de tegenover elkaar staande bladen zitten die oneven geveerd zijn. Het blad heeft een lange steel en ook de deelblaadjes zijn gesteeld. Zo maakt de plant qua opbouw een heel symmetrische indruk. Het blad is het rankende gedeelte dat naar steun zoekt en soms zie je dat het blad zich om het tegenoverstaande blad heen rankt en dan krijgt de plant een rommeliger uiterlijk.
De bosrank zoekt zijn weg tegen het hek en daarnaast de bosrank heeft een plek gevonden bij een verkeersbord
De bloem van de bosrank bestaat uit roomwitte kroonbladen die kruisvormig tegenover elkaar staan. De bloemtros zelf staat in de oksels van het blad en ze ruiken naar amandel. De kroonbladen zijn bezet met viltige haren zowel onder als boven op het kroonblad en binnenin staat een groot aantal meeldraden om de stempels heen. De meeldraden zorgen voor veel bezoek van insecten die de pollen verzamelen. De bloemen zelf hebben geen nectar.
De metamorfose van de uitgebloeide bloemen naar de wollige pluizige vruchten is prachtig om te zien. De vruchten hebben een lange geveerde vruchtsnavel die uiteindelijk door de wind wordt meegenomen om op een andere plek de cyclus opnieuw te beginnen. De vruchtenpluizen heten in het Engels Old men’s beard en dat kan je goed zien als in de late herfst en de winter de zon door de pluizige vruchten schijnt .
Links: Old men’s beard foto: Peter Meininger en rechts: bosrankzaad met de lange geveerde snavel foto: Roger Culos
Wetenswaardigheden over de bosrank
De oudste archeologische vondst van bosrankzaad is van ruim 4000 voor Christus en aangetroffen in de Hoge Vaart in Zuidelijk Flevoland dat toen langs de arm van het riviertje de Eem lag. Nederland vormt de noordelijkste grens van het verspreidingsgebied. Hij komt oorspronkelijk voor in Zuid-Limburg, in de kalkrijke gebieden, langs de rivieren en in het duingebied. De plant kan enorm woekeren en heeft daardoor de bijnaam heggenwurger gekregen.
Vroeger werd de plant ook gebruikt om manden mee te vlechten want ook al is de stengel houtig, ze blijft heel buigzaam. De plant is giftig en aanraking met het sap kan zweren veroorzaken.
Ten slotte: de bosrank wordt bezocht door bijen, vlinders en zweefvliegen.
Een vlinder die de Bosrank als waardplant heeft is de Bosrankvlinder (Thyris fenestrella) . Dit is een nachtvlinder die overdag op bramen afkomt. De rups leeft in een kokertje dat gemaakt is van samengesponnen bladen van de Bosrank. De soort is zeldzaam en komt alleen in de kalkgraslanden van Zuid-Limburg voor, je zult de vlinder dus niet in de stad tegenkomen.
Bosrankvlinder links foto: Jurrien van Deijk en de rups van de Bosrankvlinder rechts foto: Ruben Meent
Bronnen
B. Maas, Inheemse bomen en struiken in Nederland en Vlaanderen, 200