Okkernoot

Jonge okkernoot

Meestal wordt de boom okkernoot (Juglans regia) ‘walnoot’ genoemd. De vruchten worden evenwel steevast ‘walnoot’ genoemd. In het Duits en Engels heet de boom respectievelijk ‘Walnuss’ en ‘Walnut’. Dat maakt benieuwd naar de ontstaansgeschiedenis van het woord okkernoot. ‘Okkernoot’ blijkt een oud woord te zijn dat al rond 1200 in Nederlands bestaat als ‘nokernote’. ‘Noker’ is afgeleid van het Latijnse ‘nux’ = noot. Kortom het woord ‘okkernoot’ betekent domweg ‘nootnoot’. Alleen in het Nederlands komt deze naam voor, en is deels verdrongen door het woord ‘walnoot’, dat dus ook in andere Germaanse talen wordt gebruikt. ‘Walnoot’ betekent ‘Waalse noot’. Het woord ‘Waals’ is een benaming van de ‘Germanen’ voor ‘vreemde’ = Keltische buren. Het woord komt ook terug in ‘Wales’ en ‘Cornwall’.

De okkernoot is oorspronkelijk afkomstig uit Klein-Azië en door de Romeinen naar Italië en Frankrijk gebracht en van daaruit naar Nederland, alwaar hij dus als Romaans=Waals werd gezien. De wetenschappelijke geslachtsnaam ‘Juglans’ betekent ‘de glans of eikel van Jupiter’. Ja, u leest het goed. De boom was aan vruchtbaarheid en de oppergod gewijd. De soortaanduiding ‘regia’ versterkt dit nog eens, want betekent ‘koninklijk’.

In oudere literatuur wordt van de okkernoot gezegd dat het hier eigenlijk te koud is voor de boom en dat hij zelden verwildert. Daarvan is in en rond Breda weinig te merken. Ik kan me vergissen, maar volgens mijn waarneming verwildert de okkernoot in toenemende mate in deze omgeving de laatste tien jaar. Opvallend vind ik ook dat de zaailingen zo hard groeien en al na 5-6 jaar vruchten dragen. Waaraan dat ligt? Op sommige sites op het internet wordt dit toegeschreven aan bepaalde rassen die veel beter zijn aangepast. Dat er verschillende rassen zijn werd mij duidelijk toen ik een okkernoot openmaakte uit een tuin uit de buurt van Rotterdam; die noot was rood van binnen. Op internet worden vier rassen roodvruchtige walnoten aangeboden tegen een flinke prijs.

De okkernoot is de enige inheemse soort van de okkernootfamilie. Deze familie telt 50 soorten waaronder de hickorynoot en de pecannoot. Soms kom je in Nederland de zwarte walnoot (Juglans nigra) tegen.

De bladen van de okkernoot zijn kenmerkend geveerd met meestal zeven blaadjes, waarvan één het topblaadje is. Bij wrijven geuren de blaadjes naar schoensmeer. De boom heeft in het voorjaar mannelijke bloemen in de vorm van katjes en kleine vrouwelijke bloemen. De stam is glad en zilvergrijs als de boom jong is; later ruwer en donkerder.

Het hout is waardevol omdat het hard is niet werkt. Het was het hout voor geweerkolven en toen de vraag daarnaar sterk steeg, en daarmee de prijs tijdens de Eerste Wereldoorlog, zijn ook heel wat notenbomen gesneuveld. Voor meubelmakers wordt speciaal de wortelkluit uitgegraven omdat het hout daarvan een prachtige grillige nervatuur heeft.