Zilverschoon: het is niet alles goud wat er blinkt

Zilverschoon met uitlopers, bloeiend, Castricum, juni 2013

In dit stukje richt ik mijn aandacht op Zilverschoon (Potentilla anserina). Deze plant kruipt over de grond, met dunne, rode, liggende stengels, die wortelen op de knopen. Dit zijn zogenaamde stolonen, bovengrondse uitlopers. Vanuit de knopen ontwikkelen zich nieuwe planten. Op de foto hierboven staan de planten in kaal zand. De 1½ tot 3 cm grote bloemen zijn goudgeel. Toch heeft het goud geen plaats in de soortnaam gekregen, maar het zilver wel.

De naam

Potentilla is de wetenschappelijke naam van het geslacht Ganzerik. Het is het Latijnse verkleinwoord van potens: machtig, sterk. Dit vanwege de geneeskrachtige werking. De looistofrijke plant werd gebruikt tegen diarree en vele andere kwalen. Anserina komt van het Latijnse anser, wat gans betekent: de plant was vroeger ganzenvoer. In dat kader had de Nederlandse naam “Ganzenganzerik” kunnen zijn. Kennelijk is de plant giftig voor paarden, zoals ik las op de site van Tuinvereniging Oostvliet. Volgens de Heukels’ Flora (“HF24”) heette deze soort vroeger Argentina anserina. Dat komt van argentos, zilver. Schoon is een ander woord voor mooi. Daarmee is de Nederlandse naam Zilverschoon veel beter te begrijpen.

Zilverschoon is lid van de Rozenfamilie (Rosaceae). Deze algemene, overblijvende soort groeit op vochtige plekken, vaak aan de rand van paden. Ook in de goot, tussen stenen. Zo zag ik recent een groeiplek bij een put langs een trottoirband, zodanig dat de put zijn functie, de snelle afvoer van regenwater, verloren had.

Zilverschoon voor een put; van boven groen, van onderen zilverwit, De Meern, mei 2024

Het blad

Zilverschoon groeit op alle grondsoorten, behalve hoogveen. Iedereen zou daarom deze soort in de buurt van zijn woonplaats tegen kunnen komen, niet alleen de stadsmens. Al vroeg in het voorjaar kun je het blad vinden. Dan vooral vanwege de kenmerkende zilverachtige beharing die opvalt tussen het overige groen. Omdat het blad nog jong is, zitten de haren geconcentreerd bij elkaar. Daardoor blinkt het zilverachtige je tegemoet. Naarmate de bladen gaan groeien, komen de haren verder uit elkaar te staan. In het algemeen geldt dat haren beschadigd kunnen raken, ze kunnen afbreken en soms regenen ze deels eraf. Door al deze factoren wordt de bovenkant groener, maar de onderkant van het blad blijft zilverwit glanzend. Wanneer er tijdens een excursie wordt getwijfeld, keer ik met de punt van mijn paraplu het blad om, zodat het zilverwit zichtbaar wordt. Dan is men overtuigd.

Jong blad, van boven zilverachtig behaard, Terschelling, mei 2012

Bovenzijde variabel

HF24 (Heukels Flora 24ste druk) zegt niets over de bovenzijde van het blad. Die wordt in de determinatiesleutel niet gebruikt. In de Verspreidingsatlas staat “Van onderen en vaak ook van boven zijn ze zilverig, zijdeachtig behaard.” Dat is wat ik in het veld zie: soms groen van boven, maar vaak zilverig.

Op Waarneming.nl staat een sleutel naar deze twee variëteiten. Deze worden niet genoemd in HF24, niet in het Nederlands Soortenregister en niet op de Verspreidingsatlas.
De variatie met aan de bovenzijde groen blad en alleen aan de onderzijde zwak of sterk witviltige beharing is Potentilla anserina var. anserina. De variatie met ook aan de bovenzijde zilverachtig witte beharing is Potentilla anserina var. sericea.

Bladvorm variabel

Een ander kenmerk is de vorm van de geveerde bladen. Er staan steeds twee deelblaadjes tegenover elkaar; dat noemt men een juk. Ze zijn scherp gezaagd. De grotere deelblaadjes worden afgewisseld door kleinere. Dat geheel noemt men afgebroken geveerd. Op de site Flora van Nederland staat daarvan een fraaie afbeelding. Het totaal aantal deelblaadjes is oneven, want er is nog een topblaadje. Dit soort blad zie je bijv. ook bij Moerasspirea en Agrimonie.

Mij valt op dat de deelblaadjes niet altijd netjes tegenover elkaar staan. Misschien staat daarom in HF24 vermeld: “zeer variabele soort”. Het is ook opvallend dat in de afbeelding op pag. 369 niet te zien is dat het blad afgebroken geveerd is: de kleinere deelblaadjes zie ik daar niet. Ze zijn soms ook wel erg klein, zoals bijv. te zien is op onderstaande foto.

Het blad is afgebroken geveerd: de grotere deelblaadjes worden
afgewisseld door kleinere, De Schotsman, augustus 2015

De bloem

De bloemen staan alleen, op een lange, behaarde bloemsteel. Net als bij veel andere leden van de Rozenfamilie zijn er talrijke vruchtbeginsels en veel meeldraden. De kroonbladen van Zilverschoon zijn langer dan de kelkbladen. Om bij een open bloem de kelkbladen te zien – en in dit geval de kelkslippen, want de kelkbladen zijn onderaan vergroeid – moet je een bloem dan ook omkeren. Dit zou iedere florist vaker moeten doen. Dan zie je hier dat de kelkslippen, de vrije delen, ongelijk zijn.

De beschrijving hiervan in HF24 zit verstopt in de sleutel op pag. 364 en luidt: “kelkslippen 4 of 5, tussen de slippen met meestal kleinere bijkelkslippen”. Het zijn er bij Zilverschoon van elk vijf. Je kunt dat heel goed zien op de afbeelding van de soort, op pag. 369. Op onderstaande foto van een bloem in knop is het ook een beetje te zien, want tussen de twee brede kelkslippen zie je het rode puntje van een smalle bijkelkslip. Het is beter te zien op de foto van het vruchtstadium aan het eind van dit stukje.

Alleenstaande, grote, goudgele bloemen, met 5 kroonbladen, 5 kelk- en 5 bijkelkbladen, augustus/september

De vrucht

Enkele jaren geleden had ik nog geen idee hoe de vruchten van Zilverschoon eruit zien. Kennelijk zien we die niet vaak, of ze vallen niet op. Ik lees dat de bloemstelen ook na de bloei rechtop staan. Dat moet dan ook gelden voor de stelen van de vruchten. Dat houdt in dat ze niet onder het blad verstopt zullen zitten. Ik heb ze slechts één keer bewust gezien en natuurlijk heb ik er toen een foto van gemaakt. De vruchten waren rood en aan de top stomp, net kleine peertjes. Let wel, uit één bloem ontstaan diverse vruchten, die zich hebben ontwikkeld uit de talrijke vruchtbeginsels.

Het zaad

Elke vrucht bestaat uit één zaad: een dopvrucht of nootje. Op Waarneming.nl staat dat de vruchten bruin zijn. Vermoedelijk waren de rode die ik zag nog niet rijp. In het boek Digitale zadenatlas staat een foto van een uitgebloeide bloem met weinig en slecht ontwikkelde bruine vruchten, een foto van één vrucht, ook bruin afgebeeld en een foto van het binnenste van een vrucht, zodat je het zaad ziet. Het is jammer en vreemd dat die foto’s niet op de site van de Digitale zadenatlas staan.

In de Zakgids Stoepplanten las ik dat de plant doorgaans niet veel bloeit. Dat zou dan een verklaring kunnen zijn voor het feit dat er niet veel planten in het vruchtstadium te vinden zijn.
HF24 noemt in dit kader wél twee vormen van Zilverschoon. De tetraploïde vorm produceert vruchtbare zaden, terwijl de hexaploïde vorm geen zaden vormt. Dit roept meteen een vraag op: welke vorm komt het meest voor?

Over de vruchten zit in HF24 ook informatie verstopt in de sleutel. De bloembodem is niet gezwollen, zoals bijv. wel het geval is bij Aardbei, Schijnaardbei en Wateraardbei. De uitgebloeide bloemen met vruchten zullen daardoor niet dik of hoog worden, maar laag blijven, waardoor ze wellicht ook minder opvallen.

Diverse vruchten van één bloem, met kelk- en bijkelkbladen;
de vruchten zijn net kleine peertjes, Amsterdam, juli 2018

Voor de voortplanting zijn de zaden niet echt nodig, want zich uitbreiden doet de plant voornamelijk via de wortelende uitlopers, of via afgebroken stukken stengel.

Op Waarneming.nl vond ik een fraaie foto van Nathalie De Somer van het vruchtstadium. Daarop zijn de vruchten groenig, met een vleugje roze, zie https://waarneming.nl/photos/75751935/.

Ten slotte

Afsluitend wil ik nog vermelden dat ik van plan was dit keer een kort stukje te schrijven. Dat is me niet gelukt, omdat ik al schrijvende in diverse kenmerken gedoken ben en her en der informatie vond die voor mij nieuw was en waarvan ik vond dat ik die moest opnemen. Dat is het leuke van deze bezigheid: je steekt er zelf ook wat van op.

Bronnen

Leni Duistermaat – Heukels’ Flora (24e druk)
Nederlands Soortenregister: https://www.nederlandsesoorten.nl/linnaeus_ng/app/views/species/nsr_taxon.php?id=121225
Verspreidingsatlas: https://www.verspreidingsatlas.nl/1006
Waarneming.nl: https://waarneming.nl/species/7248/
Flora van NL: https://www.floravannederland.nl/plantensoorten/kenmerken/bladvorm/
Wilde planten in Nederland en België: https://www.wilde-planten.nl/uitleg/kelk.htm
Tuinvereniging Oostvliet: https://www.tvoostvliet.nl/planten-en-dieren/planten-informatie/onkruidtop50
Guy De Kinder – ABC van het plantenlatijn. Betekenis van botanische namen (2e druk)
Hortus botanicus Leiden – Zakgids Stoepplanten (1e druk)
R.T.J. Cappers, R.M. Bekker & J.E.A. Jans – Digitale zadenatlas van Nederland (2e editie)