Blaassilene – een bloem met een bol buikje

Blaassilene (Silene vulgare) is een eenvoudig te herkennen plant als hij in bloei staat. Opvallend is de  buikvormige bloemkelk. Er is slechts één plant met vergelijkbare bloemen. Dat is de Avondkoekoeksbloem (Silene latifolia). Wie eenmaal de twee planten naast elkaar heeft gezien zal ze daarna niet gauw meer verwisselen. De buikvormige kelk van de Blaassilene is kaal terwijl de kelk van de Avondkoekoeksbloem sterk behaard is.

Blaassilene houdt van voedselrijke wegbermen waarvan de grond kalk bevat.

De kelk van de Blaassilene heeft 20 nerven. Tussen deze nerven is een patroon te zien van netvormige lijnen. Een dergelijke netwerkstructuur ontbreekt bij de Avondkoekoeksbloem. Overdag is het helemaal eenvoudig de twee soorten uit elkaar te houden. Bij de blaassilene staan de bloemen er vrolijk en fris bij terwijl de bloemen van de Avondkoekoeksbloem en verlept uitzien. Zij gaan pas tegen de avond open. De plant heet niet voor niets Avondkoekoeksbloem. Beide planten behoren tot de Anjerfamilie.

De bloemkelk heeft 20 nerven. Tussen de nerven is een patroon van netvormige lijnen te zien

Als je kijkt naar de helderwitte kroonbladen van de Blaassilene, op de bovenrand van de kelk, kun je op het verkeerde been worden gezet. Oppervlakkig beschouwd denk je tien kroonbladen te zien maar het zijn er maar vijf. De kroonbladen zijn vanaf de top tot ruim over de helft ingesneden.

Op de bovenrand van de kelk zijn vijf kroonbladen te zien die diep ingesneden zijn

Ook opvallend is dat de Blaassilene maar drie stijlen met stempel heeft terwijl je op grond van het aantal kroonbladen er vijf zou verwachten. Bij de Avondkoekoeksbloem is dat wel het geval. Bij de Blaassilene steken de drie stijlen met hun stempels ruim buiten de kelk uit. De stempel – het vrouwelijke deel van de bloem dat de stuifmeelkorrels vangt – is door de stijl verbonden met een doosvrucht op de bodem van de kelk.

De drie stijlen met stempels steken ver buiten de kelk uit

De bestuiving van de bloem door insecten is een verhaal apart. De nectar bevindt zich op de bodem van de kelk. Omdat de kelk relatief groot is kunnen insecten de nectar moeilijk vanaf de rand van de kelk bereiken. Er zijn twee mogelijkheden: naar binnen kruipen of inbreken. Vooral hommels kiezen vaak voor de inbraakmethode en bijten een gat aan de onderzijde van de kelk waarna zij met hun lange tong makkelijk bij de nectar kunnen komen.

Op de pagina’s Stadsplanten van Amersfoort proberen wij vooral aandacht te geven aan planten die algemeen voorkomen in een bepaalde tijd van het jaar. Dat geeft de grootste kans dat de beschreven plant eenvoudig op dat moment gevonden kan worden in de eigen omgeving. Daarnaast melden wij uiteraard ook vondsten van bijzondere, zeldzame planten.

Joop de Wilde