Een rijk palet aan Paardenkastanjes

Paardenkastanjewoud in Trompenburg bij Rotterdam – foto: Barbara Gravendeel

Het is herfst en veel stadsplanten produceren nu vruchten. Kastanjes, meer keren ontstaan tijdens de evolutie van de bloemplanten, horen bij de grotere categorie vruchten.
Zowel Paardenkastanjes (Aesculus) uit de Zeepboomfamilie (Sapindaceae), als Tamme kastanjes (Castanea) uit de Napjesdragersfamilie (Fagaceae) liggen nu op straat.
Deze bijdrage gaat over Paardenkastanjes. Aan de hand van het samengestelde blad zijn ze te onderscheiden van Tamme kastanjes die enkelvoudig blad hebben.

Onlangs bezocht ik arboretum Trompenburg in Rotterdam voor een ‘crash cursus’.
Daar zijn diverse soorten Paardenkastanjes te zien. Zie ook onderstaand overzicht.

Latijnse naamNederlandse naamHabitus en bladBloem-kleurBolsters
A. x carneaRode paardenkastanjeBoom, deelblaadjes 5, rand fijn gezaagdRoodSpaarzaam gestekeld, 2-3 bruine kastanjes per bolster
A. flavaGele paviaBoom, deelblaadjes 5, rand fijn gezaagdGeelGlad, 2-3 bruine kastanjes per bolster
A. hippocastaneumWitte paardenkastanjeBoom, deelblaadjes 5-7, rand dubbel gezaagdWitZwaar gestekeld, 2-3 bruine kastanjes per bolster
A. parvifloraKleinbloemige/
Herfst- paardenkastanje
Struik, deelblaadjes 5-7, rand fijn dubbel gezaagdWitGlad, 1 oranje kastanje per bolster
A. paviaRode paviaBoom, deelblaadjes 5, rand onregelmatig gezaagdRoodSpaarzaam gestekeld, 2-3 bruine kastanjes per bolster

Witte paardenkastanje (A. hippocastaneum), afkomstig uit de Balkan, werd vanaf de 17e eeuw in Europa aangeplant. In mei produceren deze populaire stadsbomen grote ‘kaarsvormige’ pluimen vol geurige bloemen met witte kroonbladen met gele vlekjes.
De onderste bloemen zijn vrouwelijk, de middelste tweeslachtig, en de bovenste mannelijk. De onderste bloemen gaan als eerste open. Op de bloembodem zit een ringvormige nectarklier. Bijen en hommels drinken van de nectar en bedekken de bloem met stuifmeel van een vorig bezoek aan een andere boom. De gele vlekjes op de kroonbladen verkleuren daarna naar rood. Bestuivers vervolgen hun weg omhoog naar tweeslachtige en ten slotte mannelijke bloemen. Het verzamelde stuifmeel nemen ze mee naar een volgende boom.
Zo wordt zelfbestuiving voorkomen. Uit bestoven bloemen ontwikkelen zich gestekelde bolsters die in de herfst openbarsten. Bosmuizen en eekhoorns verspreiden de zaden bij het aanleggen van ondergrondse wintervoorraden.

Eekhoorn met zaad van een paardenkastanje  –  foto: Trevor Wright

Halverwege de 18e eeuw werden Gele (A. flava) en Rode pavia (A. pavia) uit Noord-Amerika ingevoerd. Deze Paardenkastanjes staan bijvoorbeeld in het Utrechtse Wilhelmina- en Zocherpark, en ook in nieuwere wijken als Overvecht.

Gele pavia in Wilhelminapark in Utrecht – foto: Arian Jacobs-Brouwer

Aan het begin van de 19e eeuw ontstond Rode paardenkastanje (A. x carnea) als spontane kruising tussen Witte paardenkastanje en Rode pavia. Rode paardenkastanje werd een populaire stadsboom nadat de Paardenkastanjemineermot (Cameraria ohridella) in Europa arriveerde. Deze kleine vlinder legt in het voorjaar eieren op de onderkant van het blad. Eenmaal uit het ei knagen de larven zich een weg naar binnen en leven vervolgens onder het bladoppervlak in mijnen. De larven overwinteren als pop in het afgevallen blad. Daaruit verschijnen in het voorjaar nieuwe vlinders, waarna de cyclus opnieuw begint.

Rode paardenkastanje heeft meer afweerstoffen dan de Witte en wordt daardoor minder gekoloniseerd door de mineermot.

foto’s: Andrew Billington en Barbara Gravendeel

Eind 18e eeuw werd Kleinbloemige paardenkastanje uit Noord-Amerika ingevoerd. Vanwege de bloei in het najaar wordt deze soort ook wel Herfstpaardenkastanje genoemd. In het land van herkomst worden de bloemen van deze struikvormige soort door kolibries bestoven.
Die komen hier niet voor. Mogelijk worden bloemen van Kleinbloemige paardenkastanje in ons land bezocht door nachtvlinders. Als die met hun lange roltong van de nectar drinken kunnen ze ook voor bestuiving zorgen. Zie je dit gebeuren, maak dan een foto of filmpje!

Bestuiving van Kleinbloemige paardenkastanje door kolibrie – foto: Janet Allen

In diverse parken zijn nu de gladde bolsters van Kleinbloemige paardenkastanje te zien.
En de bijbehorende kiemplanten duiken overal op langs parkeerplaatsen en bosranden.

Struiken met bolsters, in bolster kiemend zaad, en kiemplanten van Kleinbloemige paardenkastanje in Zeist en Voorschoten – Foto’s: Arian Jacobs-Brouwer en Barbara Gravendeel

Studenten, begeleid door Naturaliscollega Liliana D’Alba, hebben het contrast in lichtreflectie opgemeten tussen zaden, onder- en bovenzijde van het blad van zowel Witte als Kleinbloemige paardenkastanjes. Wat bleek: door bosmuizen en eekhoorns verspreidde Witte paardenkastanjes weerkaatsen alleen licht in het voor zoogdieren zichtbare deel van het spectrum (600-700 nm). Lichtreflectie van Kleinbloemige paardenkastanjes valt ook in het UV-spectrum (300-400 nm). Dit laatste patroon is kenmerkend voor vogelverspreiding.

Lichtreflectie van verschillende soorten Paardenkastanjes. 1. Zaden (strakke lijn); 2. Onder- zijde van blad; 3. Bovenzijde van blad – diagrammen: Liliana D’Alba

Kauwen blijken inderdaad dol op de makkelijk kiemende oranje zaden van Kleinbloemige paardenkastanje en slepen deze overal mee naartoe. En wellicht helpen creatieve kastanjeknutselaars ook nog een handje bij de opmars van deze nieuwe boomsoort in ons land.

Kauw met zaad van Kleinbloemige paardenkastanje – foto: Arjan Jacobs-Brouwer