Kruldistel: over voelen, geuren en kleuren
Kruldistel vs. Akker- en Speerdistel
Aanvankelijk leek Kruldistel (Carduus crispus) geen officiële stadsplant. Ik keek nadat ik deze plant als onderwerp had gekozen in de index van beide boeken van Ton Denters (Stadsplanten, veldgids voor de stad en Stadsflora van de Lage Landen) en vond de soort niet onder de K. Pas toen ik mijn artikel bijna klaar had en ik nogmaals controleerde of hij er echt niet in staat, zag ik dat hij onder de C van Carduus staat en onder de D: Distel, krul-. Gelukkig maar. We zien ze immers regelmatig in de stad en dan vooral in rommelige hoekjes.
Andere, vaker voorkomende distels in de stad zijn Akkerdistel (Cirsium arvense) en Speerdistel (Cirsium vulgare). Een distel is nou niet bepaald een prettige plant vanwege de vele stekels aan de bladeren, stengel en bloemen, maar is heel waardevol voor vogels en insecten en in volle bloei is een distel gewoon mooi. Zodra ze uitgebloeid zijn en gaan pluizen is het mooie er wel zo’n beetje af. Indrukwekkend blijven ze wel.
Kruldistel is lid van de Composietenfamilie (Asteraceae), ook wel Samengesteldbloemigen. De bloemen hiervan staan in een hoofdje. Er zijn geen kelkbladen, maar omwindselblaadjes. Het geslacht Carduus (Distel) bevat naast Kruldistel o.a. ook Tengere distel, Knikkende distel en Langstekelige distel. Dat zijn echt geen stadsplanten, hoewel ik Knikkende distel wel ken van Amsterdam Sloten, ontsnapt van inzaai.
Crispus komt van het Latijnse crispare, wat kroezen betekent: de soort heeft gekroesde, ofwel gekrulde bladen en de stengel is bijna tot aan de top gekroesd gevleugeld. Aan de vleugels zitten stekels. Hij had dus ook Gekroesde distel kunnen heten, maar dat zou verwarring geven met de Gekroesde melkdistel (Sonchus asper), van een heel ander geslacht. Let wel: Kruldistel is niet de enige echte distel met gekroesd blad.
Het geslacht Cirsium (Vederdistel) is groter dan het geslacht Carduus. Een goed herkenbaar verschil tussen de geslachten Carduus en Cirsium betreft het vruchtpluis, ook wel pappus genoemd. Dat zit bovenop de eenzadige dopvrucht of nootje. Bij Carduus zijn het enkelvoudige haren en bij Cirsium zijn ze geveerd. Zie als voorbeeld hiervan onderstaande foto van Kale jonker (Cirsium palustre).
Wat distels betreft zijn er nog meer geslachten met distelachtigen, zoals bijv. Carlina, Echinops, Silybum en Onopordum. In dit artikel wil ik me beperken tot de verschillen tussen Kruldistel, Akkerdistel en Speerdistel, omdat we die vaak tegenkomen bij het inventariseren.
De bloemen
De drie soorten hebben allemaal roze tot paarsroze, purperen bloemhoofdjes; slechts een enkele keer bloeien ze wit. De omschrijving van de kleur per soort is lastig, vanwege de variatie in kleur. Nog een probleem: wat de één roze noemt, is voor de ander paars.
Akkerdistel heeft langgesteelde hoofdjes, veel lichter van kleur dan de andere twee soorten. Akkerdistel heeft mannelijke en vrouwelijke planten. De vrouwelijke bloemen hebben een heerlijke geur. Kennelijk is geuren omschrijven ook lastig. Geuren waarnemen is zo persoonlijk, dat ik hier alleen maar herhaal wat ik heb gelezen: ze ruiken naar honing; ze ruiken naar vanille. De omwindselblaadjes zijn duidelijk aanliggend en hebben een paarse tint. Hooguit steken de topjes iets naar buiten. De hoofdjes ogen daardoor smaller dan bij de andere twee soorten, maar de mannelijke hoofdjes zijn groter dan de vrouwelijke. De stengel van Akkerdistel is niet of zeer smal stekelig gevleugeld, bovenaan niet stekelig.
Speerdistel heeft een veel breder hoofdje dan de andere twee soorten. Zelfs indien uitgebloeid is dat kenmerk nog goed te zien. De bloemhoofdjes staan alleen of met twee of drie bij elkaar. De omwindselblaadjes zijn recht, geleidelijk toegespitst in een gele stekelpunt en iets spinnenwebachtig behaard.
Bij Kruldistel zit de breedte van de bloemhoofdjes tussen de andere twee soorten in. Ze zitten met twee tot vijf bij elkaar aan het eind van de takken. De omwindselblaadjes zijn aan de top licht gebogen. De bloemsteel is witviltig behaard. De hoofdbloei loopt van juli tot september. Het bloemhoofdje is soms geknikt, waardoor de plant begint te lijken op Knikkende distel (Carduus nutans). Die heeft echter een veel breder bloemhoofdje.
De bladen
Akkerdistel heeft het minste blad en het is meestal niet zo breed. Het is gekroesd, van boven niet behaard en lichtgroen van kleur. Soms is het gelig of wittig, door aantasting. De onderkant kan witglanzend zijn of viltig behaard.
Speerdistel heeft blad met lange, harde, scherpe stekels, vaak meer dan 5 mm lang. Het blad is niet gekroesd. De bladtop heeft een lancetvormige eindslip: deze is langwerpig en smal. Het blad is door de beharing aan de bovenkant wat grijzig. Dat valt meestal wel op bij een bladrozet. Aan de onderkant is het kort tot spinnenwebachtig behaard.
Kruldistel heeft kortere, dunnere, minder harde stekels, meestal tot 5 mm lang. Het gekroesde blad heeft een grote eindlob en is aan de onderkant spaarzaam tot dicht spinnenwebachtig behaard.
Vegetatief
De drie soorten zijn vaak goed vegetatief te onderscheiden, zodat we ze in de winterperiode ook kunnen benoemen. Alleen bij kleine planten is het nog wel eens lastig. Dan kun je beter doorlopen tot je een wat groter exemplaar ziet.
Akkerdistel is overblijvend. Vanuit de wortels groeien nieuwe planten. Ieder stukje wortel met een knop erop kan een nieuwe plant worden. Er staan daarom vaak enkele of vele planten bij elkaar. Alleen in het kiemstadium is er een bladrozet.
Kruldistel en Speerdistel zijn allebei tweejarig. Ze staan vaak solitair. Hun bladrozetten willen nog wel eens op elkaar lijken. Je kunt het trucje van “handoplegging” toepassen om ze bij twijfel te onderscheiden door te voelen: leg kalm je vlakke hand op de bladrozet. Wanneer de bladrozet meteen een pijnkreet veroorzaakt, heb je met Speerdistel te maken. Wanneer de bladrozet niet zo erg prikt, is het Kruldistel. De bladrozetten komen in het jaar erop tot bloei.
Tot slot
Bij onze nieuwbouwwoning van 1998 in Amsterdam bloeiden de eerste jaren in een zanderige berm voor de deur hoge Kruldistels. Als de zaden rijp waren, zaten de planten vol distelvinken, ook wel putters genoemd. Daarna hebben we deze vogels hier nooit meer gezien, omdat er gemaaid werd voor de planten tot bloei konden komen.
Recent heb ik in het Rivierengebied voor het eerst Langstekelige distel (Carduus acanthoides) gezien. Deze lijkt erg op Kruldistel en kennelijk worden er veel determinatiefouten gemaakt.
Kenmerken van Langstekelige distel ten opzichte van Kruldistel zijn volgens Waarneming.nl: “Deze heeft geen spinnenwebachtige beharing op de onderzijde van het blad, de bloemhoofdjes zijn groter en staan meestal alleen. De middelste omwindselblaadjes zijn over de hele lengte duidelijk generfd.”
Bij Kruldistel is de middennerf van de middelste omwindselblaadjes onopvallend in het onderste éénderde deel.
Bronnen
Leni Duistermaat – Heukels’ Flora (24e druk)
Ton Denters – Stadsplanten, veldgids voor de stad
Ton Denters – Stadsflora van de Lage Landen
Flora van Nederland: https://www.floravannederland.nl/planten/kruldistel
NDFF Verspreidingsatlas: https://www.verspreidingsatlas.nl/0208, https://www.verspreidingsatlas.nl/0331 en https://www.verspreidingsatlas.nl/0336
Waarneming.nl: https://waarneming.nl/species/6530, https://waarneming.nl/species/6611 en https://waarneming.nl/species/6614