Zachte en kleine ooievaarsbek

Mijn vorige blog ging over klein robertskruid (Geranium purpureum). Ik vermeldde daarin dat er wel 40 soorten uit het geslacht geranium, al dan niet verwilderd, in Nederland voorkomen. Ik wil het hier hebben over twee heel algemene soorten uit dit geslacht, die in bijna alle gazons voorkomen en dus echte stadplanten zijn: zachte ooievaarsbek (Geranium molle) en kleine ooievaarsbek (Geranium pusillum). Deze twee soorten moet ik wel samen behandelen omdat ze erg op elkaar lijken en in hetzelfde milieu voorkomen.

Er zijn meer soorten geranium die met deze twee verward kunnen worden, maar die kom je maar zelden in gazons en andere lage vegetaties tegen. Dus over die andere soorten heb ik het verder niet.

Zachte ooievaarsbek: voorkomen

Deze eenjarige ooievaarsbek is in bijna elk gazon en kort gemaaide berm te vinden. De roze bloemen van deze laagblijvende soort vallen van een afstand niet zo op, maar zijn met enig speurwerk snel te vinden. Ook in plantsoenranden met open grond en andere terreinen met stukjes kale grond kan je deze soort vinden. Zware kleirijke bodems worden vermeden, de penwortel kan waarschijnlijk zich niet goed ontwikkelen, maar verder zijn alle bodems goed. Zolang ze niet te droog en niet te voedselarm zijn en er genoeg zon is heeft de soort het naar zijn zin.

De enige natuurlijke vegetatie waar zachte ooievaarsbek voorkomt is in de kalkrijke duinen dicht bij de zeereep in ijle begroeide zuidhellingen. De door de mens gemaakte gazons en bermen vormen een gigantische uitbreiding van zijn areaal.

Zachte ooievaarsbek: uiterlijk

Door de lage groeiwijze weet zachte ooievaarsbeek veelvuldige maaibeurten te overleven. De planten houden lang hun rozetbladeren en kunnen na elke maaibeurt opnieuw hun bloeistengels omhoog sturen. De bladeren zijn rond en veelvuldig ingesneden en de slippen zijn ook getand. Onderaan de bladsteel zitten twee steunblaadjes, klein driehoekig en lichtbruin. De bloeiwijze is vertakt in tweebloemige deelbloeiwijzen.

Zachte ooievaarsbek bloem en blad. Foto Kenpei

De bloemen hebben vijf roze kroonbladeren die diep zijn ingesneden. Over de slippen lopen vaak enkele wat donkere lengtestrepen. De vijf kelkblaadjes zijn onopvallend klein. Midden in de bloem zitten een tiental meeldraden en de stijl boven het vruchtbeginsel is in vijf slippen vertakt.

Bloeiwijze van zachte ooievaarsbek. Foto Andreas Rockstein

De vruchten hebben een heel langwerpige snavel vandaar de naam ooievaarsbek voor dit geslacht. Bij rijpheid van de vrucht krommen de snavels en de deelvruchten worden uit de bloembodem getild. Een hulpmiddel om het zaad goed te verspreiden.

Links bijna rijpe vrucht. Rechts volledig rijpe vrucht. Foto’s Pancrat

Zachte ooievaarsbek: levenscyclus

Deze soort is dus eenjarig en kan in één jaar twee of drie generaties hebben. De kieming is in het voorjaar of in de herfst. In het eerste geval is de bloei in het zomerhalfjaar, in het laatste geval overwintert de soort en bloeit vroeg vanaf het vroege voorjaar. In de herfst kunnen er heel grote rozetten ontstaan wat bijdraagt aan de overleving in een vorstperiode. Ook zijn er dan veel meer exemplaren te vinden waarvan in strenge winters het merendeel het voorjaar niet zal halen.

Kleine ooievaarsbek: overeenkomst en verschillen

Kleine ooievaarsbek komt in dezelfde vegetaties voor als zachte ooievaarsbek. Is ook eenjarig en kiemt ook in het voor- en najaar. Deze soort komt wat vaker voor in stikstofrijkere milieus en verdraagt ook wat meer schaduw. De bloemen zijn ietsjes kleiner en iets blauwer van kleur, maar je moet beide soorten goed kennen om alleen aan de bloemen te weten welke soort je voor je hebt. De bladeren zijn ook bijna hetzelfde als die van zachte ooievaarsbek. Naar verluidt zijn die van kleine ooievaarsbek wat dieper ingesneden.

Kleine ooievaarsbek: bloeiwijze. Foto van Cor Kuijstermans en Joek Roex

Deze twee soorten zijn op het eerste gezicht dus dubbelgangers in uiterlijk maar ook in ecologie. Maar er is gelukkig een heel eenvoudig kenmerk om onderscheid te maken tussen beide soorten en dat is de beharing op de bladstelen. Kleine ooievaarsbek heeft op de bladstelen alleen korte en klierloze haren. Zachte ooievaarsbek heeft drie soorten haren: lange, korte en klierharen. De lange haren zien er wat verfrommeld uit.

Bladsteelbeharing van zachte en kleine ooievaarsbek.

Bij een inventarisatie wordt meestal zachte ooievaarsbek vlot gevonden. Daarna is het steeds controleren of de kleine ooievaarsbek aanwezig is door een bladsteel op zijn beharing te controleren. Heb je niet zoveel ervaring dan moet je soms dat best vaak doen. Elke keer blijkt dat de bloem eigenlijk niet zo klein of blauwig is als eerst gedacht.

Ervaring helpt je bij deze soorten niet zozeer om ze beter te onderscheiden, maar zorgt er zeker voor om minder vaak te hoeven bukken.

Bronnen

Afbeelding beharing van geraniumsoorten van waarneming.nl
Nederlandse Oecologische Flora deel 2; Weeda et al; 1987