Bollenvelden in de stad

De scheiding tussen tuinplanten en wilde soorten is niet altijd precies te trekken. Bij het inventariseren telt een tuinplant in een tuin niet mee. Een tuinplant in het wild, die ergens op de stoep of midden op straat staat, noteer je wel. Dat exemplaar is daar waarschijnlijk niet neergezet maar op een of ander wijze daar terecht gekomen. Hoe zit dat met de soort van vandaag: de boerenkrokus (Crocus tommasinianus)?

Boerenkrokus bij de voordeur

Begin maart leek de achtertuin wel een bollenveld. De zon scheen helder en alle krokussen hadden hun kroonblaadjes wijd open gesperd. Zo lokken ze vroeg in het voorjaar de eerste hommels, bijen en andere insecten die het oranje stuifmeel meenemen.

Deze lichtpaarse tot witte bloemen staan niet alleen in de tuin. De hele straat zijn ze in de loop der jaren aan het veroveren. Tussen de stoeptegels verschenen langzaam de sprietige groene bladeren. Aan de randen, waar minder wordt gelopen, krijgen ze de kans om tussen de tegels te gaan bloeien. Het zijn stadsplanten geworden.

Krokus in de voegen van de stoep

Groei en bloei

Uit de kleine bolletjes, die nauwelijks in de grond te vinden zijn als ze eenmaal zijn verwelkt, komen al vroeg in de winter de kleine punten van het blad boven de grond. Ook dit jaar waren ze begin januari al te ontwaren tussen het achtergebleven blad. Deze winter was het lang koud. Wat dan toch opvalt,  is dat ze blijven doorgroeien. Dat gaat tergend langzaam als de temperatuur laag blijft en er nauwelijks een wat warmere dag met een beetje zon is. Bij de eerste dag met meer zonnewarmte komen de bloemen. Nog een paar dagen later gaan ze open.

Hommels en honingbijen vliegen af op de meeldraden die rijkelijk voorzien zijn van oranje stuifmeel. Dat blijft kleven aan hun achterpoten, waarmee een andere bloem bestoven kan worden. Na de bevruchting ontstaat het zaad.

Hoe kunnen ze zich zo verspreiden?

Het gevormde zaad valt dichtbij de plant op de grond en zorgt voor nieuwe planten. Daarom staan er boeketjes van de boerenkrokus op de stoep. Meestal duurt het een paar jaar voor ze gaan bloeien. Ze kunnen ook verderop de wereld veroveren als de zaden verplaatst worden door mieren die gelokt zijn door het mierenbroodje dat aan het zaad vastzit. Zo ontstaan de bollenvelden in de stad. Hele grasvelden in parken, boomspiegels van straatbomen of stoepranden worden zo bevolkt door de lila bloemen.

Honingbij op boerenkrokus

Aanvankelijk is de boerenkrokus als stinsenplant op buitenplaatsen aangeplant. Van oudsher is het een soort uit de Balkan. De planten hebben een voorkeur voor kalkhoudende bodems die licht beschaduwd zijn. De bonte krokus (Crocus vernus) lijkt op deze soort en kan er hybriden mee vormen. De boerenkrokus spreidt de kroonbladeren helemaal wijd uit, andere soorten doen dat minder.

Het is ieder voorjaar weer een feest om zo’n bont tapijt in de zon te zien stralen.