Kleine liefde
Wie in deze tijd naar buiten gaat en in de voegen van de straat naar planten speurt, zal het al snel opvallen, zeker in de stad, dat daar allerlei grasjes groeien die er in het begin van het jaar nog niet te vinden waren. Het zijn profiteurs van warm weer en komen vaak overgewaaid uit moestuinen en ander kweekgedoe, oorspronkelijk zelfs waarschijnlijk uit de landbouw of graanoverslag. Deze kleine grassen worden platgelopen, afgebrand, afgeborsteld en doodgespoten, maar veel tijd hebben ze niet nodig om zich in groot aantal voort te planten. Ook liefdegrassen zijn hier meester in.
Klein liefdegras Eragrostis minor met haar aren, die uit 8-20 bloemen, en dus vruchtjes bestaan, is een van de twee algemenere liefdegrassen in Nederland en België. De andere is Straatliefdegras. De aren van Klein liefdegras vallen makkelijk uiteen en profiteren van elke beweging die wij ze geven. Aangezien elke tak van de plant al snel meer dan 30 aartjes heeft en elke plant als snel vier takken heeft, zijn 2400 vruchtjes per plant geen uitzondering.
Daarmee lijkt Klein liefdegras al snel niet meer zo lief en klein, maar ook met deze overweldigende hoeveelheid zaad is de verspreiding van de plant nog altijd relatief beperkt. Ze blijft redelijk beperkt tot straatrandjes en andere stenige habitats zoals spoorbeddingen. In moestuinen is het waarschijnlijk vaak te rijk. In wegbermen en gazons is waarschijnlijk te veel concurrentie.
Wie met een loep de plant bekijkt zal de aartjes van klein liefdegras zeker waarderen. Als er op een schoolplaat een mooi compleet aartje getoond moet worden dan zou ik Klein liefdegras kiezen. Als men toch een loep ter hand neemt is het ook aan te raden de bladrand, aan de basis, af te speuren op de merkwaardige klierknobbels. Een soort zwarte punten. Wie dat ziet weet ook meteen zeker dat het geen Straatliefdegras is. Die heeft trouwens nog kleinere aartjes.