De opsplitsing van Sedum en nieuwe soorten
In de vorige versie van Heukels’ Flora (23e druk, 2005) werden alle vetkruiden in het geslacht Sedum geplaatst. Met het verschijnen van de nieuwe Heukels’ Flora (24e druk, 2020) zijn enkele soorten afgesplitst. De verschillende soorten Hemelsleutel worden tegenwoordig in het geslacht Hylotelephium geplaatst. Ook Roze vetkruid is samen met enkele geelbloeiende soorten afgesplitst en zit nu in het geslacht Phedimus. Naast deze taxonomische veranderingen, zijn er ook een hoop nieuwe ontdekkingen gedaan en zijn er ook nog heel veel ontdekkingen te doen.
Sedum hispanicum, Sedum lydium & Sedum pallidum
Een vrij recente ontdekking is dat er naast Spaans vetkruid (Sedum hispanicum) twee lookalikes voorkomen in Nederland, Sedum lydium en Sedum pallidum. Dit trio is te herkennen aan het fijne, blauwgroen berijpte blad. Pas in bloei zijn de drie soorten van elkaar te onderscheiden. De drie soorten verschillen van elkaar in o.a. het aantal kroonbladen, de lengte van de kroonbladen en de aan/afwezigheid van klierharen in de bloeiwijze.
Sedum hispanicum | Sedum lydium | Sedum pallidum | |
Aantal kroonbladen | 5-9 (meestal 6) | 5 | 5 |
Beharing bloeiwijze | Beperkt beklierd, slanke klierharen | Kaal | Sterk beklierd, stevige klierharen |
Middenstreep kroonbaden | Lichtroze | Roze tot rood | Roze tot rood |
Lengte kroonbladen | 3,5-6 mm | 2-4 mm (meestal 3) | 4-5 mm |
Bladkleur | Blauwgroen | Groen of blauwgroen | Blauwgroen |
Bloeiwijze | Wijdvertakt | Compact (1-2 cm breed) | Wijd vertakt |
Phedimus kamtschaticus, Phedimus hybridus & Phedimus aizoon
Naast het roze bloeiende Roze vetkruid (Phedimus spurius) komen ook enkele geelbloeiende soorten voor, waarvan Kruipend vetkruid (Phedimus hybridus) en Kamtsjatka-vetkruid (Phedimus kamtschaticus) al vrij veel gevonden worden. Deze verschillen voornamelijk in bladvorm en bladstand. Het blijkt echter lang niet altijd gemakkelijk om deze te onderscheiden. Phedimus aizoon is nog niet waargenomen, maar wordt wel verwacht.
Phedimus kamtschaticus | Phedimus hybridus | Phedimus aizoon | |
Groeiwijze | Liggend tot opstijgend | Liggend tot opstijgend | Erect |
Bladvorm | Langwerpig-eirond tot spatelvormig (vrij smal) | Langwerpig-eirond tot spatelvormig (iets breder) | Langwerpig-eirond tot langwerpig (vrij breed) |
Bladafmetingen | 3-5 x 1-1,2 cm | 2,5 x 1,2 cm | 5-8 x 2-3 cm |
Deelvruchten | Horizontaal tot schuinomhoog | Duidelijk schuin omhoog | Horizontaal tot schuinomhoog |
Stengelbladen | Tegenoverstaand of verspreid | Verspreid | Meestal verspreid |
Overwinteren | Niet overwinterend, nieuwe, korte scheuten vormend | Overwinterend, met lange bebladerde scheuten | ? |
Bloemdiamter | >15 mm | <15 mm | ? |
Stengels* | Onvertakt | Vertakt | Onvertakt |
Sedum dasyphyllum & Sedum hirsutum
Ook van dik vetkruid (Sedum dasyphyllum) is recent een lookalike opgedoken, . Beide soorten hebben opvallend dik, blauwgroen blad, maar bij “Harig vetkruid” (Sedum hirsutum) is er een dichte beharing van klierharen aanwezig. Dik vetkruid kent twee ondersoorten, subsp. dasyphyllum is nagenoeg kaal en subsp. glanduliferum heeft enkele lange klierharen, maar niet zo veel als Sedum hirsutum.
Hemelsleutel
Hemelsleutel (Hylotelephium telephium), Roze hemelsleutel (Hylotelephium spectabile) en hun hybride Basterdhemelsleutel (Hylotelephium ‘Herbstfreude’) kennen we al langer. Overigens betreft vermoedelijk het overgrote deel van de waarnemingen de hybride, maar dat is een andere discussie. Tegenwoordig kan je binnen Hemelsleutel maar liefst drie ondersoorten onderscheiden. Deze ondersoorten hebben hun eigen historisch verspreidingsgebied en biotoop en zijn erg interessant om te onderscheiden.
Bleke hemelsleutel (subsp. maximum): Kroonbladen zijn groenwit.
Gewone hemelsleutel (subsp. telephium): Blad breed eirond met afgeronde, brede bladvoet.
Maashemelsleutel (subsp. fabaria): Blad smal tongvormig met wigvormige, smalle bladvoet.
Overige soorten
Naast de hierboven behandelde soorten zijn er nog veel meer exotische soorten opgedoken in het stedelijk gebied. Deze zijn over het algemeen een stuk beter te herkennen en onderscheiden. Denk hierbij aan Japans vetkruid (Sedum sieboldii), Driebladvetkruid (Sedum sarmentosum), Omgebogen vetkruid (Sedum cepaea), “Spatelvetkruid” (Sedum spathulifolium) en Sierlijk vetkruid (Sedum forsterianum). De meeste soorten zijn afkomstig uit tuinen en sedumdaken (lees ook het artikel dakvlieders van Ton Denters) en voelen zich net als de inheemse soorten goed thuis in het stedelijk milieu (lees ook het artikel Tripmadam van Joop de Wilde). Er is nog heel erg veel te ontdekken en ik verwacht dat er de komende jaren alleen maar meer soorten gaan opduiken.