Op het spoor van Smalle raai
Bij logeerpartijen van mijn neefje hoorde een tochtje door de stad waarbij Openbaar Vervoer een rol speelde: een bezoek aan het stoomdepot, een rondrit met veel overstappen of treinen kijken op het centraal station, Najaar 2014 bestond de OV-attractie uit een fietstocht naar het nauwelijks in gebruik zijnde goederenemplacement langs Waalhaven Oostzijde. Op de roestige rails stonden wat goederenwagons; je kon zo het emplacement oplopen en de handbediende wissels bekijken en op de wagons klimmen.
Hoewel ik techniek ook fascinerend vind, moesten treinen en neefje mijn aandacht delen met de planten die daar groeiden. Met name een prachtige lipbloemige met roze bloemen, die daar in polletjes tussen het steenslag en de bielzen stond te pronken, trok mijn aandacht: Smalle raai. Ik werd erdoor verrast, maar had kunnen weten dat hij daar stond. Twee jaar eerder had Frank van Gessele deze populatie als eerste gemeld,
Tot rond 1950 was Smalle raai in Nederland een graanakkeronkruid van kalkhoudende gronden. Hij kwam verspreid voor in het pleistocene deel van Nederland, maar vooral in Limburg. Na 1950 verdween de soort uit de akkers, maar dook hij hier en daar op in een heel ander biotoop: spoorwegen. Hoewel spoorwegen niet altijd binnen de stad liggen, worden ze wel als een stads biotoop gezien vanwege de overeenkomsten in het stenige en vaak snel opwarmende milieu. En het emplacement langs de Waalhaven is wat dat betreft dubbel-stads: het ligt ingeklemd tussen woonwijk en bedrijventerrein.
Pijnlijk genoeg is deze groeiplaats in 2019 verloren gegaan bij de renovatie van het emplacement waarbij Prorail geen rekening heeft gehouden met deze beschermde soort, terwijl men wel door het Havenbedrijf op de hoogte was gesteld van het voorkomen. Mijn verwachting is dat de soort op deze plek niet zo snel terugkomt; daarvoor zijn de bielzen en het grindbed, denk ik, te vers.
Maar, er is hoop, want in 2020 is een paar kilometer verderop langs het spoor een andere groeiplaats ontdekt. Alleen kun je daar hooguit met moeite met een verrekijker door een hek een glimp van deze prachtige “spoorbaanplant” opvangen. Dit laatste geeft ook aan waarom je de soort niet snel zult tegenkomen: hij is zeldzaam en de meeste plekken waar hij in Nederland wordt aangetroffen zijn niet openbaar of makkelijk te bezoeken. Als Prorail de komende jaren beter voor de Smalle raai zorgt dan op het emplacement Waalhaven, zal hij zich hopelijk uitbreiden en kunnen zowel spoorwegliefhebbers als floristen er in de nazomer van genieten.