Een zwak voor Tuinviooltjes
Ik heb weinig met tuinplanten, maar van Tuinviooltjes kan ik enorm genieten. En dan bedoel ik niet die grootbloemige varianten waarvan de kroonbladen met te veel zon of een regenbui slap gaan hangen. Juist de kleinbloemige viooltjes vind ik geweldig. De variatie in kleuren en patronen is ongekend hoog. In tegenstelling tot de grootbloemige varianten, verwilderen de kleinbloemige varianten zeer gemakkelijk. In een klein rondje door de stad deze week, kwam ik zo’n 20 verschillende Tuinviooltjes tegen en geen enkele met hetzelfde kleurpatroon.
Wat zijn Tuinviooltjes eigenlijk precies?
In de huidige versie van Heukels’ Flora staat Tuinviooltje opgenomen onder de wetenschappelijke naam Viola x wittrockiana, een kruising dus. Tuinviooltjes zijn ontstaan uit kruisingen tussen Viola tricolor, Viola lutea en Viola altaica. Degenen die Driekleurig viooltje kennen, weten hoe groot de kleurvariatie binnen deze zuivere, inheemse soort is. Als je deze kleurvarianten niet met één, maar met twee (of nóg meer?) andere soorten gaat hybridiseren, dan krijg je een enorm scala aan kleurvarianten. Deze cultuurvarianten, ook wel cultivars genoemd, hebben elk hun eigen naam en worden al decennia gekweekt. Er bestaan waarschijnlijk al duizenden cultivars.
Gevaar voor het zuivere Driekleurig viooltje?
Omdat viooltjes gemakkelijk hybridiseren, kan Tuinviooltje gemakkelijk terugkruisingen vormen met het zuivere Driekleurig viooltje. Hierdoor gaan zogeheten hybridezwermen ontstaan. In de meeste gevallen zijn deze aardig te herkennen, de kleuren zijn vaak wat donkerder en wisselen elkaar wat abrupter af met vlekken en andere patronen. Maar in veel gevallen is het onderscheid maken erg lastig. Bij twijfelgevallen kan je de “hoogte” van de bloemkroon opmeten, van onder tot boven zijn de bloemen tot 3,5 cm lang. Bij Tuinviooltjes zijn ze veelal toch wat langer. Maar het is niet altijd mogelijk om zuivere populaties van het Driekleurig viooltje te onderscheiden en dat kan ervoor zorgen dat deze soort ongemerkt achteruit gaat.
Viooltjes en insecten
Viooltjes vormen prachtig gekleurde bloemen en dat is met een reden. De kleuren zijn om insecten te lokken. Als je met goed weer bij een paar viooltjes gaat zitten, zul je in korte tijd vele bloembezoekers voorbij zien komen. Dat Tuinviooltjes gemakkelijk verwilderen in de stad, draagt er toe bij dat insecten meer voedsel weten te vinden in deze stenige woestijn. Er zijn ook veel insecten die specifiek viooltjes nodig hebben voor hun voortplanting. Wanneer zo’n relatie met een plant ontstaat, spreek je van een waardplant. Zo gebruikt een aantal van de prachtige Parelmoervlinders viooltjes niet alleen voor nectar, maar tevens voor ei-afzet. Maar het kan nog extremer, viooltjes kunnen ook gebruikt worden om gallen op te vormen. Enkele voorbeelden van in Nederland voorkomende galvormende insecten zijn Viooltjesbladrolmug (Dasineura affinis), Maarts viooltjesgalmug (Dasineura odoratae) en Vioolbloemgalmug (Dasineura violae). Ook de zeldzame Viooltjesroest (Puccinia violae), een schimmel, is aan te treffen op de bladonderzijde van viooltjes. Bij de bovenste afbeelding is te zien dat niet alleen de nectar, maar ook de kroonbladen zelf als voedsel gebruikt worden. Viooltjes zijn dus niet alleen erg mooi, maar tevens belangrijk voor insecten.