Grote leeuwenbek op kademuur
Na een zeiltocht over de Westerschelde kwamen we terug in het mooie Zierikzee, Zeeland.
Teruglopend naar de kade zag ik roze bloemen in de oude stadsmuur. Wegens het water dat ervoor langs liep te ver weg om close up foto’s te maken. Inzoomend met de camera bleek er uit de voegen van de stadsmuur de Grote leeuwenbek (Antirrhinum majus) te groeien. Een soort die oorspronkelijk uit het Middellandse Zeegebied, Midden-Oosten, Klein-Azië en Noord-Afrika komt, maar ook in Nederland verwilderd gevonden wordt. Het is een historische stadsplant en maakt vanaf de 16e eeuw deel uit van onze stedelijke flora. Voorheen werd hij vooral in kloostertuinen aangeplant. Hij komt in Nederland voor op zonnige, open maar ook beschutte, stenige en droge plaatsen zoals oude muren, steengroeven, rotsen, oude gebouwen, tussen straatstenen en op spoorwegterreinen. In de stadse omgeving voelt hij zich dus echt thuis. De Grote leeuwenbek is een kruidachtige plant uit de Weegbreefamilie die bloeit van juni tot en met september.
De plant is tweeslachtig. De opvallende bloemen van 3-4 cm zijn vrij groot. De kleuren van gekweekte soorten kunnen variëren van roze, paars, geel, wit of veelkleurig. De wilde vorm heeft vaak roodpaarse bloemen met gele vlekken. De bloemkroon is meer gesloten dan bij het Vlasbekje (Linaria vulgaris). Hierdoor is hij alleen toegankelijk voor zware bijen als hommels. Wanneer hij naar binnen kruipt komt hij eerst langs de stuifmeelknoppen en later langs de stamper. De hommel kan zo het stuifmeel meenemen en een andere Grote leeuwenbek bestuiven. De kans op bevruchting door kruisbestuiving is groter omdat stuifmeelknoppen en de stamper in dezelfde plant meestal niet tegelijk rijp zijn.
De bladeren van de plant zijn lancetvormig, ongedeeld en niet behaard.
Bron: Wikipedia, stadsflora van de lage landen, wilde-planten.nl, waarneming.nl.