Schijn bedriegt
Her en der in de stad staat vanaf het voorjaar tot in de zomer de zogenaamde schijnpapaver te bloeien. Vooral in brandgangen, nauwe straatjes en oude binnentuinen. Hij lijkt op een gele of oranje klaproos. Schijnklaproos was misschien wel een handigere naam geweest.
De wetenschappelijke naam is Papaver cambricum. Voor de geslachtsnaam is geen duidelijke verklaring bekend, de soortaanduiding ‘cambricum’ betekent afkomstig uit Wales. De soort heeft een tijdje de wetenschappelijke naam Meconopsis cambrica gehad.
Schijnpapaver is een stadsafhankelijke soort, sterk aan het stedelijke milieu gebonden en daarbuiten vrijwel ontbrekend of in elk geval veel schaarser voorkomend. Het is een warmteminnende soort die het in steden beter doet dan in het wat koudere, omliggende platteland. Hij verwildert gemakkelijk. Volgens kenners maakt schijnpapaver deel uit van een typische stadsplantengemeenschap, met daarin ook gele helmbloem, muurleeuwenbek, muursla, bleke basterdwederik en soms slaapkamergeluk.
Schijnpapaver komt oorspronkelijk uit gebergten in Groot-Brittannië en Zuidwest-Frankrijk, waar hij op vochtige, beschaduwde plekken op rotsige grond groeit. Deze achtergrond helpt de plant bij het koloniseren van het stedelijk gebied.
Schijnpapaver lijkt op de donzige klaproos (Papaver atlanticum). Deze plant is afkomstig uit het Atlasgebergte en begint zich ook in het stedelijke gebied te manifesteren. Het verschil zit hem o.a. in de beharing van de bladeren: bij schijnpapaver is de beharing stijf en bij de donzige klaproos donzig! Bovendien zijn de bladeren van de schijnpapaver dubbel veerdelig en die van zijn look-a-like enkel geveerd. Een ander verschil is de stamper; de schijnpapaver heeft een knotsvormig vruchtbeginsel met een korte stijl met daarop vier tot zes stempellobben. Bij de donzige klaproos ontbreekt de stijl. De doosvruchten van de schijnpapaver springen na rijping open met vier tot zes kleppen. De nerven van de doosvrucht blijven in de top aan elkaar vastzitten.