Paardenbloemen: straatkinderen zonder vader
Tegenwoordig vind je het hele jaar door bloeiende Paardenbloemen. Tijdens de eindejaarsplantenjacht zijn dat slechts enkele planten. Maar momenteel neemt dit aantal snel toe in aanloop naar de bloeipiek in april en mei.
Hongerige bijen, hommels, kevers, zweefvliegen en dagvlinders bezoeken de bloemhoofdjes de komende maanden voor nectar en stuifmeel. Nectar druppelt uit kleine kliertjes aan de basis van de stijl van individuele buisbloemen. En op de stempel van de stijl, die dwars door de, tot een kokertje vergroeide meeldraden, heengroeit, komen stuifmeelkorrels naar buiten. Paardenbloemen leveren daarmee voedsel aan vele insecten. Voor insecten in de stad zijn paardenbloemnectar en pollen een welkome aanvulling op het dieet. Maar voor de stadse Paardenbloem zelf is het verspilde energie. Paardenbloemen op straat hebben namelijk geen bestuivers meer nodig. De meeste stedelijke Paardenbloemen vermeerderen zich tegenwoordig asexueel: zonder vader. Dat ze nog nectar en stuifmeel produceren is een erfenis uit het verleden.
Natuurlijke selectie gaat ondertussen echter door, ontdekte de Nijmeegse BSc student Freek Rovers. Hij vond verschillen tussen pollenkorrels van asexuele Paardenbloemen uit het stenige centrum van Nijmegen en sexuele Paardenbloemen uit de nabijgelegen Mussenwaard. Stekels op de stadse pollenkorrels bleken korter. Als gevolg daarvan blijven deze pollenkorrels minder goed plakken aan bloembezoekende bijen en hommels. Insekten zijn niet langer nodig als bestuivers van Paardenbloemen in de stad en selectiedruk op passend pollen in de stad neemt daardoor af.
Stadse paardenbloemenpollen verliest zijn stekeligheid wellicht ook nog door andere oorzaken. De stekels bieden bescherming tegen tripsen die van pollen leven. En in een versteende stad komen aanzienlijk minder tripsen voor dan in de natuur.
Dit voorjaar gaat BSc studente Luca Guitink van Maastricht University College het onderzoek van Freek Rovers herhalen. Naast pollen van Gelderse Paardenbloemen zal zij ook pollen van Zuid-Limburgse planten onderzoeken. Daarmee hopen we te ontdekken of evolutionaire aanpassingen in stekeligheid van Paardenbloempollen lokaal of regionaal zijn.