De Dotterbloem – Hollands glorie langs boerensloten
Eigenlijk merkwaardig dat we op deze site niet eerder aandacht hebben geschonken aan de Dotterbloem. Officieel de Gewone dotterbloem (Caltha palustris). De plant behoort tot de Ranonkelfamilie waar andere bekende planten met gele bloemen zoals de verschillende soorten boterbloemen en Speenkruid ook toe behoren.
De Dotterbloem wordt vaak als typisch Hollands beschouwd. Groene weiden, slootkanten rijkelijk begroeid met dotterbloemen en natuurlijk veel kikkers. Allemaal bekend van de prachtige schoolprenten van M.A. Koekoek en Cornelis Jetses. De Dotterbloem heeft een voorkeur voor natte slootranden maar voelt zich ook thuis in ondiep water of blijvend natte weilanden.
Hoewel je dotterbloemen dus vaak aan zal treffen in b.v. een weidelijke omgeving mag de Dotter mag zeker niet ontbreken bij de stadsplanten. Wel is het waar dat de herkomst van de Dotterbloem in de waterpartijen binnen de stedelijke omgeving vaak is terug te voeren naar tuincentra en de aanwezigheid te danken is aan gemeentelijke plantsoenendiensten. Vaak maar niet altijd.
Het is lastig langs een waterpartij of slootrand te lopen en bloeiende dotterbloemen over het hoofd te zien. De heldergele, tot dooiergele bloemen kunnen een doorsnede van wel vijf centimeter bereiken. Er bestaat een relatie tussen de dooiergele kleur en de naam dotter. Dotter verwijst naar het woord dooier.
Doordat elke plant rijkelijk bloemen kan dragen vormen de dotters in het oog springende gele plakkaten in de groene omgeving. De opbouw van bloemen in het plantenrijk kan verschillen.
Veel bloemen hebben kroon- en kelkbladen waarbij de kroonbladen meestal afwijken van kleur en vorm van de kelkbladen. Bij de kruisbloemige is het makkelijk: in ieder geval heeft elke bloem vier kelkbladen, paarsgewijs tegenover elkaar staand en daaronder kroonbladen. In dat geval is sprake van een kelk en een kroon. Indien dat niet het geval is is er sprake van een bloemdek. Dat laatste is ook bij de Dotterbloem het geval. Daarom is er geen sprake van kelkbladen maar van bloemdekbladen.
Bij de Ranonkelfamilie kun je niet spreken van grote eenvormigheid. Zeker als het om de bloemen gaat. De meeste dotterbloemen hebben vijf bloemdekbladen. Maar een beetje zoeken levert als snel bloemen op met zes tot zeven en zelfs wel acht bloemdekbladen. Ook binnen één plant.
Voor de verspreiding van de soort is het wel prettig dat de planten vaak langs, of zelfs in het water staan. Als de plant is uitgebloeid vormt hij kokervruchten die in een krans staan. Deze kokervruchten drogen verder en verder uit en springen op een gegeven moment aan de bovenkant open. De zaden komen daardoor vrij te liggen. Dan is het wachten op een regenbui. De regendruppels zorgen er voor dat de zaden uit de zaaddozen spetteren. Gelukkig voor de Dotterbloem drijven de zaden. Als ze dus in het water vallen worden ze op de waterstroom meegenomen en bereiken op die manier een mooie nieuwe vestigingsplaats.
Nu hoor ik u, aan het eind van dit verhaal denken,: “Dotter – dooiergeel – eieren”. Daar moet je iets mee in de keuken kunnen doen. Maar dat is niet verstandig., De Dotterbloem is licht giftig. Dus liever niet in de maaltijd.
Op de pagina’s Stadsplanten van Amersfoort proberen wij vooral aandacht te geven aan planten die algemeen voorkomen in een bepaalde tijd van het jaar. Dat geeft de grootste kans dat de beschreven plant eenvoudig op dat moment gevonden kan worden in de eigen omgeving. Daarnaast melden wij uiteraard ook vondsten van bijzondere, zeldzame planten.
Joop de Wilde