Haaginwijkeling 1
Bij mij in de wijk staan tussen stoep en rijbaan hagen met struikenvan diverse komaf. Ook langs gevels heeft de gemeente struikachtige beplanting neergezet. Tussen de oorspronkelijke beplanting heeft zich van alles gevestigd. Dat is mogelijk omdat de schoffel van de groenmedewerker effectief wordt geblokkeerd door de eerste bewoners. Er is sprake van ruimhartige opvang van asielzoekers. De nieuwe bewoners kun je dan ‘hagenaars’ noemen, die zich vestigen tussen de oorspronkelijke ‘hagenezen’. Jammer genoeg zijn deze termen al bezet. ‘Haaginwijkeling’ stel ik voor voor dit soort stadsplanten.
De planten komen op verschillende manieren tussen de beschermende begroeiing terecht. De basterdhyacint op de foto boven en de narcissen op de foto onder lijken daar al gestaan te hebben toen de haagachtige begroeiing werd geplant. Maar toch zie ik steeds meer bewijzen dat de basterdhyacint zich uitzaait.
De bamboe onder is duidelijk uit de naastgelegen tuin gaan wandelen en is inmiddels enkele vierkante meters het publieke domein ingetrokken. Hagen vormen een wijkplaats voor planten in de stad. Van belang is wel dat ze een bepaalde breedte hebben. Een aaneengesloten begroeiing van minimaal een meter levert veel inwijkelingen op. Een mager enkelstruiks hegje doet dat nauwelijks.
Zowel de overblijvende ossentong als het bosvergeetmijnietje lijken via zaad tussen de dwergmispel beland te zijn. De ossentong breidt zich in Breda enorm uit. Het is een goede bijenplant. Ongeveer 15 jaar geleden troffen we hem in een natuurtuin aan met enkele exemplaren in een hoekje. Nu staat hij overal in de stad, net als andere blauwe voorjaarsbloemen: overal langbladige blauwe druifhyacint en basterdhyacinten.