Gods genade op de kade
Op de kademuur tegenover het Spanjaardsgat, een bekende toeristische trekpleister in Breda, groeit het prachtige blauw glidkruid (Scutellaria galericulata). In een heel oud boek wordt deze plant ‘Blauwe Godsgenade’ genoemd. Te mooi om niet in de titel te gebruiken dacht ik. Volgens de Ecologische flora (1988) gaat die naam terug op de oude kruidboekennaam Gratiola caerulea.: blijkbaar werd glidkruid ooit wegens uiterlijk en bitterheid aan genadekruid (Gratiola officinalis) verwant geacht. Die plant werd beschouwd als door Gods genade aan de mensen gegeven en werd als geneesmiddel voor allerlei ziekten gebruikt. Ook aan blauw glidkruid worden allerlei geneeskrachtige krachten toebedeeld.
Blauw glidkruid is in Nederland vrij algemeen. Je kunt het vooral aantreffen op vochtige plekken: in riet- en zeggemoerassen, aan waterkanten, moerasbossen en op vochtige, stenige plaatsen, e.d. Ton Denters heeft de plant in zijn Stadsplantengids (2004) opgenomen: ‘Blauw glidkruid bereikt de stedelijke groeiplaatsen via water dat vanuit het buitengebied naar het stadscentrum stroomt. Het meest vindt men de plant dan ook op muren die aan het water liggen’. Dat klopt precies in Breda.
Blauw glidkruid behoort tot de familie van de lipbloemige en heeft net als de meeste familieleden een vierkante stengel. De plant bloeit van juni tot in september. Er staan steeds twee bloemen links en rechts van de stengel bij elkaar met hun kroon in dezelfde richting. De blauwe kronen hebben op de onderlip een witte vlek en ze zijn sterk behaard.
De wetenschappelijke geslachtsnaam Scutellaria komt van ‘scutellum’ en betekent schoteltje, naar de vorm van het aanhangsel van de kelk. De soortaanduiding ‘galericulata’ wil zeggen ‘helmvormig’ en slaat op het helmvormige kapje van de bloeiwijze.
In Nederland komen nog twee Scutellaria-soorten voor: klein glidkruid en trosglidkruid. De eerstgenoemde is zeldzaam. Die kom je waarschijnlijk nooit tegen in de stad. De tweede is te beschouwen als een al jarenlang ingeburgerde neofiet. Afkomstig uit het Oostelijk Middellandse Zeegebied. Waarschijnlijk uit tuinen ontsnapt. Terwijl ik dit stukje schreef zag ik er één op de grens van mijn voortuin en de stoep. Misschien dat ik het plantje volgend jaar als stadsplant van Breda kan meetellen.