Een schrale berm, deel 1
Over veldjes, overhoekjes, bermen en taluds
Stadsplanten.nl neemt de lezer dit keer mee naar een schrale berm. Een schrale berm, daar wordt vaak over gesproken. Wat is dat nu een schrale berm? Schraal betekent in het geval van flora dat er weinig voedingstoffen in de bodem zitten. Het is een conditie die zich in iedere stad voordoet op plaatsen waar kunstmatige structuren zijn aangebracht: wegen, fietspaden, vluchtheuvels. Tussen die objecten zit vaak een stukje groen en door het opbrengen van goed doorlatend materiaal, grof zand bijvoorbeeld, krijg je dan vanzelf een schrale berm. Weinig voedingsstoffen, niet al te vochtig, want het is een deel van de verharding dat er onder andere voor moeten zorgen dat het water gemakkelijk kan worden afgevoerd. Schrale bermen hebben door de eigenschappen een eigen flora.
Die schrale bermen zijn zo voor de eerste maaibeurt een tapijt van verschillende soorten en kleuren. Hieronder zijn drie soorten uitgelicht. In een volgende bijdrage komen er nog meer.
Ruw vergeet-mij-nietje
Een soort van pioniersituaties; kort gemaaid gras in dit geval, en van schrale (voedselarm tot matig voedselrijke) en meestal kalkrijke humusarme en zandige bodems. De soort komt in het hele land verspreid voor. Maar vooral langs de rivieren. Rivieren zetten, meestal dichtbij de rivier, voedselarm en grof materiaal af. Daarnaast komt de soort ook voor in stedelijk gebied. Waarom dat laatste eigenlijk? In stedelijk gebied wordt graag gebruik gemaakt van stabiel materiaal dat goed draineert. Zand voldoet daaraan. Vaak is het ook nog wat kalkrijk vanuit de oorsprong van het zand. Ziedaar de condities waar Ruw vergeet-mij-nietje zich thuis voelt.
Reigersbek
Reigersbek was ooit uitgesplitst in de Gewone reigersbek (Erodium cicutarium subsp. cicutarium) en de Kleverige reigersbek. Echter die laatste is in de 24ste editie van Heukels een aparte soort geworden (Erodium lebelii), zodat ‘gewone’ er wel af kan. Kleverige reigersbek is, zoals de naam al zegt, kleverig door een grote hoeveelheid klierharen, wat zich vooral in het gebied waar de soort veel te vinden is vaak zichtbaar is doordat de planten vol zand zitten.
Reigersbek dus. Eenjarige planten met geveerde bladeren, dat een belangrijk kenmerk is om de soort niet te verwarren met één van de ooievaarsbekken (Geranium species). Deze hebben vaak rondachtige bladeren die zijn ingesneden tot aan of over het midden van het blad.
Eénjarig zijn is een strategie van voortplanting waarbij een soort de ene keer wat meer voordelen heeft ten opzichte van de concurrentie dan de andere keer. De afgelopen jaren bijvoorbeeld is door de droogte de vitaliteit van veel meerjarige grassen die dominerend zijn nogal doorbroken. Dat resulteerde soms in grote paarse velden Reigersbek en dan voornamelijk in bermen en rondom boomspiegels.
Gewone hoornbloem
De Gewone hoornbloem (Cerastium fontanum subsp. vulgare) is één van de overblijvende hoornbloemen zonder klierharen en daarmee gemakkelijk te onderscheiden van een aantal van de overige hoornbloemen. Deze hadden overigens gewoon naast de Gewone hoornbloem hieronder op de foto kunnen staan. Dat geldt zeker voor de Zandhoornbloem (C. semidecandrum) en de Kluwenhoornbloem (C. glomeratum). Deze komen voor in vergelijkbare milieus.
Deel 2 behandelt nog een aantal andere specialisten van schrale bermen.