Vlakbloempje verovert Breda

Bloem vlakbloempje. Rechts ernaast een geopend zaaddoosje.

De plantenwerkgroep van de KNNV-Breda noteert al jaren welke planten er zoal voorkomen in de wijde omgeving van Breda, maar er wordt ook in de stad zelf gekeken. Vooral binnen de bebouwde kom worden elk jaar wel nieuwe soorten gevonden die hier op allerlei verschillende manieren terecht zijn gekomen. Bijvoorbeeld ontsnapt uit tuinen, meegelift met het verkeer, verspreid met vogelvoer, als verstekeling in potplanten, enz. Meestal verloopt de uitbreiding van zo’n nieuwe soort geleidelijk. Dit jaar was er een uitzondering: het vlakbloempje. De verspreiding ervan gaat in ieder geval in Breda en omgeving in een ijltempo. Op deze blog heeft het vlakbloempje (Mazus pumilus) al de nodige aandacht gekregen. Onlangs, op 20 oktober, een bijdrage van Peter Hegi over de verspreiding op een parkeerplaats in Rijswijk. Dat was een vervolg op een bijdrage uit 2020. De eerste melding op onze blog was op 21 september 2016 van Rutger Barendse. ”Sinds enige jaren groeit ze met tientallen exemplaren, in 2016 met honderden, op een droogvallende oever van een grindplas langs de Grensmaas”. Je kunt hieruit opmaken dat het plantje al vóór 2016 is waargenomen. Rutger vermoedt dat het plantje, dat toen nog geen Nederlandse naam had, met tuinafval in de rivier terecht is gekomen.
Op de site “Manual of the Alien Plants of Belgium” *) staat dat Mazus pumilus soms werd aangetroffen als bonsai-onkruid in tuincentra. De plant werd voor het eerst in 2014 in het wild gevonden ‘on gravelly banks of the river Maas’. Het lijkt erop dat de eerste vondsten in het wild in België en Nederland dezelfde oorsprong hebben.
In onze omgeving had Etten-Leur, eveneens in 2015, de primeur. Uit 2019 dateert de eerste waarneming binnen de Gemeente Breda. Prinsenbeek was de gelukkige. Niet gek, want dit voormalige dorp ligt dichtbij Etten-Leur.
De eerste waarneming in het jaar 2024 in de gemeente Breda komt op naam van Martijn Klaassen, uitvoerder Ecoploeg van de Gemeente Breda. Hij noteerde op 15 april een flink aantal exemplaren op een industrieterrein tegen de oostgrens van de gemeente. Daarna werd het een tijd stil. In juni/juli kwamen er veel meldingen uit Etten-Leur. Daarna gingen waarnemers in Breda eens goed opletten. Ze vonden eerst duizenden exemplaren in het geannexeerde dorp Prinsenbeek, vervolgens in zes verschillende wijken en het geannexeerde dorp Ulvenhout. Altijd in de voegen van wegdek of parkeerplaats, steeds met heel veel exemplaren. Het heeft er alle schijn van dat vooral auto’s voor de verspreiding zorgen en wellicht ook de gemeentelijke borstelwagens.
De meest opmerkelijke waarneming was in het centrum op het Chasséveld; een flinke parkeerplaats waar nogal eens festivals worden georganiseerd. Goed weggestopt tussen de voegen van de straatstenen is het plantje blijkbaar goed beschermd tegen al die dansende, stampende voeten en tegen de wrijving van duizenden autobanden die er buiten de evenementen overheen rijden.

Straatbeeld vlakbloempje. De witte puntjes in de voegen zijn de bloemetjes

Het vlakbloempje is een onopvallend eenjarig plantje dat zich in onze steden verstopt tussen de kieren van de bestrating. Ze worden meestal niet hoger dan 10 cm. De tweeslachtige bloemen lijken enigszins op die van de muurleeuwenbek, maar dan platter, afgevlakt dus. Wanneer er geen bloemen aanwezig zijn zou je kunnen denken dat er kiemplanten van bijvoorbeeld grote weegbree staan. Als er wel bloemen zijn moet je evengoed flink bukken om zeker van je zaak te zijn. De bloemen zijn tweelippig met een honingmerk. Duidelijk ingericht op insectenbestuiving. Vooral op de bloemsteel en op de buitenzijde van de kelk zijn klierharen te vinden. Na de bloei zit er in de vijftandige kelk een tweekleppige zaaddoos met 40-50 zaden. De zaden zijn lichtbruin en dicht bezet met klierharen.
Een mogelijke verklaring voor de enorme toename van waarnemingen is de forse hoeveelheid neerslag van dit jaar. Het vlakbloempje geldt in zijn natuurlijke verspreidingsgebied o.a. Japan en China, als een liefhebber van vochtige omstandigheden. Het waarnemerseffect speelt zeker ook een rol: als je hem eenmaal gezien hebt dan herken je hem eerder. Om met Johan Cruijff te spreken: ”Je gaat het pas zien als je het doorhebt”.

Erik van der Hoeven, met dank aan Charles Schils.

*): https://alienplantsbelgium.myspecies.info